vrijdag 28 juli 2023

De grote boekenkastmetamorfose, deel II

Aan het eind van elke klusdag, als we de boel opgeruimd en aangeveegd hebben en met een drankje moe maar voldaan onderuit zitten, doen we een evaluatierondje Highs en Lows. Wat viel mee, ging misschien zelfs boven verwachting goed, en wat viel er tegen?

Tot dusver (knock on wood, om in stijl te blijven) hebben we meer Highs kunnen noemen dan Lows De tegenvallers die er waren hebben we goed kunnen oplossen, vaak met behulp van een extra schroef ter versteviging maar vooral met wigjes.

 

De muren van ons huis zijn, als in de meeste, zo niet alle, huizen, helaas niet zo loodrecht als je zou willen als je er, zoals in ons geval, boekenkasten tegen de muur aan wilt bouwen. Dan kan je lat nog zo recht zijn, je kast nog zo waterpas staan, het risico blijft groot dat de lat of kast aan de bovenkant strak tegen de muur staat maar naar onder toe toch afwijkt. Of omgekeerd. Daarbij is hout een natuurlijk materiaal dat blijft werken.

Het verschil is meestal klein, vaak niet meer dan hooguit anderhalve millimeter, maar voor mensen met een (ahum) neiging tot perfectie is het dan een doorn in het oog. Bovendien maken vele millimeters gauw centimeters, dus zelfs als je geen last van zo’n doorn hebt, dan zou je aan het eind van de rit wel met een scheve of uiteindelijk zelfs omvallende kast te maken hebben.

Dit probleem komt elke klusdag weer als een Low ter sprake. Maar gelukkig zijn er dus extra schroeven en vooral wigjes. Met wigjes hebben we al op veel plekken de boel recht kunnen trekken en zo millimeters weg kunnen werken. (Wij houden ook dagelijks een moment van stilte voor de uitvinder van dit onmisbare hulpmiddel.)

 

Een minder gemakkelijk weg te werken Low is van (mijn) persoonlijke aard. Ik ben redelijk handig maar die handigheid komt vooral tot uiting achter een naaimachine. Handig zijn met een boormachine of decoupeerzaag is een andere tak van sport. Dan komt er kracht bij kijken en laat ik nou, zeker vergeleken bij Peter, de kracht van een kip hebben. Waar hij met gemak een zaag door een stuk hout jaagt, moet ik elke spier van in mijn nek tot in mijn tenen als een cheerleader aanmoedigen als ik de decoupeerzaag dwing om te doen wat de bedoeling is.

Gelukkig is de trots dat ik dergelijke klussen toch niet uit de weg ga groter dan de spierpijn achteraf (hoewel...) en dat maakt van deze Low maar een klein Low’tje.

 

Zoals gezegd hebben we meer Highs dan Lows. Met dank aan wigjes maar zeker ook met dank aan Peters handigheid. Ik wist natuurlijk allang wat voor gouden handjes die man heeft maar tijdens deze klus, een van onze grootste klussen waar ik ook nog als klusmaatje met mijn neus bovenop zit, zie ik het elke dag.

Peter zo aan de slag zien, samen met hem zo bezigzijn is mijn grote High.

 

Om dit stukje niet te en-ze-klusten-nog-lang-en-gelukkig-zoet te eindigen volgt nu een kleine update van de vooruitgang van de grote boekenkastmetamorfose:

Dit weekend zullen alle kasten aard en nagelvast staan waarmee het zwaarste werk gedaan is. Daarna gaan we ze “aankleden” met boven- en onderplinten, stijlen tussen de kasten in en iets van dertig afwerklatten op de legplanken. Van decoupeerzaag naar verfkwast en constructielijm.

 

Je zal straks toch een boek in ons huis zijn!

 

(wordt vervolgd)

 

 

vrijdag 21 juli 2023

De grote boekenkastmetamorfose, deel I


Drie weken geleden schreef ik over ons geklus hier in huis en dat we, hoe leuk we het ook vinden, dat getimmer en geverf soms ook zat kunnen zijn en dat we dan even geen gereedschap en (vooral ik) geen troep meer kunnen zien. Dat “even” duurde deze keer niet lang. Amper een week om precies te zijn.

 

Het begon met een oude ergernis in de vorm van een stukje muur van iets meer dan dertig centimeter breed op de scheiding van onze woonkamer en de serre. Dat stukje muur hadden we ooit behangen maar het stucwerk onder dat behang was wat ongelijk waardoor er een lelijke, bobbelige streep te zien was. Jaren hebben we die bobbelstreep zo goed mogelijk geprobeerd te negeren; er lag nog zoveel meer aan huishouden en werk en dingen die “nodiger” waren. Af en toe viel het toch weer op en dan zeiden we dat we er echt, écht, iets aan moesten doen maar bij gebrek aan tijd en ook een idee wat dat iets kon zijn kwam er toch weer niks van. Al bleef dat lelijke stukje muur wel irriteren.

 

Maar nu hebben we dus wel tijd. Tijd om eindelijk wat aan dat muurtje te doen. We hebben stevig en lang nagedacht wat de beste oplossing zou kunnen zijn om dat ongelijke weg te werken. Dat nadenken deden we terwijl we naar die muur staarden. Naar de muur en naar de boekenkasten aan weerszijden van die muur. Toen vonden we “opeens” dat die boekenkasten weleens een facelift konden gebruiken.

En als we dan toch wat met die muur deden, dan konden we net zo goed die kasten ook aanpakken. Toch?

En als we die muur nou bij die ene kast zouden betrekken, als een soort zijkant, dan is die bobbel niet meer te zien.

Maar dan moet er wel een plaat op...

Een mooie plaat! 

Joh!

Ja, nou...
En als we die kast en al die andere kasten dan...

Nog een paar meter planken erbij zou wel fijn zijn.

Er moeten in ieder geval andere achterkanten in.

En dan hogere plinten? Wat dacht je van bovenstukken erop? Stijlen ertussen? Ja, van die brede!

We zullen wat kasten bij moeten kopen maar we kunnen ook heel veel hergebruiken.

Hergebruiken: altijd goed!

 

Dit gegoochel met ideeën, dit brainstormen vind ik een van de leukste fases van het met ons huis en de inrichting bezig zijn. Peter (of ik) komt met een begin van een idee, ik (of Peter) pak het op en vul het aan, wat vaak leidt tot een andere variant van Peter (of mij) waar vervolgens weer door mij (of Peter) op doorgeborduurd wordt. Daarna gaat Peter onze plannen tekenen en zoek ik naar nog meer inspiratie op YouTube en Pinterest. 
Op deze manier kwam ook het plan voor onze “Grote boekenkastmetamorfose” tot stand. Waarbij “grote” op meerdere onderdelen slaat: op het formaat dat onze boekenkasten, eenmaal samengevoegd, krijgen, op de metamorfose zelf (de kasten zullen een behoorlijk andere uitstraling krijgen) en ook op het stukje muur waar het allemaal mee begonnen is, dat muurtje zal circa twee keer zo breed worden. Is inmiddels circa twee keer zo breed geworden.

 

Inmiddels, ja. We hebben, as I type, al vier klusdagen achter de rug. Vier dagen waarin we kasten uitgeruimd, verschoven en getild hebben, planken zelf hebben gezaagd en platen hebben laten zagen. Waarin we ikweetniethoeveel schroefgaten hebben geboord en minstens zoveel schroeven geschroefd. Waarin we afgeplakt en geverfd hebben, draden en kabels getrokken, en, en, en...



Vier dagen achter de rug, nog veel meer dagen te gaan. Nog veel meer planken te zagen, schroeven te schroeven, plinten en stijlen te verven, gaten te boren, en, en, en...

En dat allemaal vanwege een lelijk stukje muur.

Nou ja, en omdat we nu lekker de tijd en veel leuke ideeën hebben. (En heel veel boeken.)


Al kan een mens (zeker deze twee mensen) soms ook wel, hoe leuk ook, te veel ideeën hebben, aldus mijn rug aan het eind van een klusdag.


(wordt vervolgd)

 

 

vrijdag 14 juli 2023

Seconden


Tijd is relatief en seconden lijken zo voorbij en zo verwaarloosbaar.
Tenzij je een sprinter met ambities bent en Usain Bolt op de 100 meter wilt verslaan. Of als je je broodje op je keukenvloer laat vallen en het toch wilt opeten, dan is het zaak om het binnen vijf seconden op te rapen. Of dit een wetenschappelijk bewezen iets is of een verzinsel van een onhandige kok, weet ik niet - ik weet wel dat ik tegen verspilling van lekkere broodjes ben en dat mijn vloeren schoon (genoeg) zijn.

 

Zijn seconden inderdaad zo voorbij en daarom verwaarloosbaar? Vijf seconden je adem inhouden is goed te doen maar een hap hete soep in je mond houd je nog niet een fractie van die tijd vol.

Ik las onlangs dat uit een Britse studie is gebleken dat mensen van middelbare leeftijd die niet langer dan tien seconden op één been kunnen staan 84% meer kans liepen om te overlijden. Voor degenen die dit niet kunnen en daarom schrikken: lees het zinnetje, dat ik bijna letterlijk heb overgenomen, nog eens over. De conclusie die je dan ook kan trekken is dat zij die dit wel langer dan tien seconden kunnen volhouden niet overlijden. (Of dat de auteur van dat artikel zijn/haar stukjes niet goed naleest. In dat geval is het een goed idee om je evenwicht te blijven oefenen. Met een stoel in de buurt.)

 

Nog meer over seconden en tijd.

We doen het misschien allemaal: de seconden tellen tussen de bliksem en de donder als het onweert en de bui erg dicht in de buurt lijkt te zijn. Is het aantal groot, dan is er weinig aan de hand, is het aantal daarentegen klein... Het punt is alleen dat ik geen idee heb wat in dat geval groot of te klein is, na dat tellen moet je namelijk de uitkomst met een ander getal vermenigvuldigen... of juist door dat getal delen... en dan is de uitkomst... iets.

Nee, dan Herman Finkers! Hij begreep het wél: “Als je de tijd na de donder vermenigvuldigt met de snelheid heb je de afstand. Dus als je de afstand deelt door de snelheid weet je precies hoe snel je geteld hebt.”

 

Tijd kan kruipen en vliegen, je kunt het elke keer weer anders beleven. Finkers grapte erover, Einstein had een theorie en Dalí zijn klokken. Tijd is relatief en seconden lijken zo voorbij en zo verwaarloosbaar.

Of toch niet?

Ik denk van niet als je een jong meisje bent dat bij haar billen gegrepen wordt door een conciërge van je school.

Ik weet zeker van niet als de rechter vervolgens vindt dat een betasting die korter duurt dan vijf tot tien seconden geen aanranding en dus geen misdaad is en de man daarom vrijspreekt.

Dan zijn seconden niét zo voorbij en beslist niét verwaarloosbaar, dan staan ze voor wél aanranding en wél misdaad. Een misdaad, niet alleen begaan door die conciërge maar zeker, vooral ook door die rechtbank.

 

Ik wens die man en die rechter een mond vol gloeiendhete soep, vele, vele malen langer dan vijf tot tien seconden toe.

Maar nog liever een ergere straf.

 

 


vrijdag 7 juli 2023

Geslaagd!


Tijdens deze periode van diploma-uitreikingen vind ik het extra leuk om door mijn wijk te wandelen. Het ziet er elk jaar weer zo vrolijk uit: al die vlaggen met een schooltas eronder. Herinneringen aan mijn eigen eindexamentijd en dan vooral aan het happy end daarvan komen dan onvermijdelijk naar boven. Flarden van herinneringen moet ik zeggen; het is te lang geleden om mij die periode tot in details voor de geest te halen. Soms, steeds vaker eigenlijk, vraag ik me dingen uit die tijd meer af dan dat ik ze nog weet.

 

Welke leraar belde om te vertellen dat ik geslaagd was? Heb ik lang op dat telefoontje moeten wachten? Hoe vaak zou ik “Echt?! Echt waar?!” geroepen hebben? Wat heb ik daarna gedaan? Geschreeuwd, gelachen, stil en stomverbaasd voor mij uitgestaard, gehuild, door de kamer gedanst? Een combinatie van dat alles?

Kwam er visite? Was er taart? Zeker geen sterkere drank dan cola, niet met mijn ouders. Er was wel een tuinfeest (met wel wat meer dan cola) met andere blije, opgeluchte vrienden bij de zus van ook geslaagde Peter. Maar hoe hadden we dat georganiseerd? En was het op de avond van dé uitslag? Van de diploma-uitreiking?

Ik weet nog wel dat ik mijn tas uit mijn slaapkamerraam gehangen heb. Aan een touwtje omdat wij geen vlaggenstok hadden. En toen ik, in de voortuin staand, zag dat het een wat raar gezicht was, zo’n donkergroen “iets” (ik had, volgens de mode uit die tijd en de gewoonte op mijn school, geen leren schooltas maar een legerpukkel uit een dumpstore), heb ik er bij gebrek aan iets wat voor een vlag door kon gaan wat plastic bloemen bijgehangen. “O, nu zie ik het; je bent geslaagd!” begreep een buurvrouw daarna.

 

Het moet òf een heel tactvolle buurvrouw zijn geweest òf eentje die geen idee had dat ik niet zo’n <kuch> ijverige leerling was (of ze was beide), anders had ze wel “Je bent tóch geslaagd?” gezegd. Met een vraagteken in plaats van een uitroepteken. Die goede uitslag was namelijk behoorlijk onverwacht. Waarbij "behoorlijk" zwak uitgedrukt is.
Ondanks dat ik geen wiskunde in mijn pakket had, had ik bij wijze van spreken meer tijd besteed aan het uitrekenen van mijn cijfergemiddelden en of een zesje mij zou redden of juist de das om zou doen, dan aan het leren zelf. Die uitkomst zag er niet zo goed uit. Vriezen was aannemelijker dan dooien net zoals het gegeven dat ik mijn wanhopige eindspurt toch (veel) te laat had ingezet. In het ergste scenario zou ik een heel schooljaar over moeten doen, in een minder erger scenario zou ik die zomer moeten blokken om alsnog voor een herexamen te slagen.

 

Ik kan het me gelukkig niet meer zo herinneren maar ik moet misselijk van de zenuwen zijn geweest. En mijn ouders met mij. Ik was namelijk niet alleen een <kuch> niet zo ijverige leerling - ik was ook een dwarse puber. Op de dag van de diploma-uitreiking en nog vele keren daarna vertelde mijn moeder dat zij nooit mocht vragen of ik niet eens moest leren, of ik mijn huiswerk al gedaan. Mijn reactie zou dan altijd “Tja, dan doe ik het juist niet...” zijn geweest. Arme mam, het zou voor ieders zenuwen beter zijn geweest als ik meer aandacht aan mijn schoolwerk dan aan mijn imago als puber besteed had.

 

De mededeling dat ik (toch!) geslaagd was, kwam dus echt onverwacht. Iedereen in mijn omgeving die meegeleefd en vooral meegeleden had was verrast. Iedereen behalve één: mijn altijd optimistische en bijna kritiekloos trotse vader zei dat hij niet anders van mij verwacht had. Mijn ook trotse maar wat meer realistische moeder reageerde met “Je kan het dus wel, maar waarom dan elke keer zo op het nippertje?”. Mijn antwoord: “Omdat de verrassing dan niet zo groot zou zijn!”.

Als er een examen hoe-zit-ik-mijn-ouders-maar-vooral-ook-mijzelf-dwars voor meer stoere dan slimme pubers had bestaan, zou ik daar met vlag en wimpel voor zijn geslaagd.

Maar dan was niemand verrast geweest.
En vast ook niet zo blij. Op mijn altijd trotse vader na natuurlijk 😉



 

 

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...