vrijdag 30 juni 2023

Uitdaging


Sinds ruim een jaar (sinds Peter ook met prepensioen is) zijn we druk in en rond ons huis bezig, ik heb hier al vaker over geschreven. We hebben al heel wat geschilderd, geschuurd, opgeruimd en ingeruimd, behang afgestoomd en geplakt, oude klussen eindelijk afgemaakt en nieuwe bedacht en ook uitgevoerd. Hoewel het al behoorlijk opschiet en we steeds tevredener met de resultaten zijn, zijn nog lang niet alle punten op onze huis-to-do-lijst afgevinkt. Tussen al die periodes van dat drukke bezigzijn nemen we namelijk ook de nodige pauzes; hoe leuk wij klussen aan ons eigen (wij zijn niet in te huren!) huis ook vinden, hoe voldaan we ook zijn als er weer iets af is, op een gegeven moment zijn we het ook even zat. Dan kunnen we even geen kwast, boormachine of afplaktape meer zien. En, zeker ik, geen troep.

 

Ik kan niet zo goed tegen troep. Troep betekent voor mij onrust en ik kan slecht tegen onrust. Ik houd van dingen veranderen in huis; nieuw kleurtje hier, een wat andere inrichting daar, ik vind het ook leuk om dat, samen met Peter, zelf te doen maar op mijn klusshirt zou eigenlijk de tekst “het wordt altijd erger voor het beter wordt” moeten staan. Met hoofdletters en in spiegelschrift zodat ik het kan lezen als ik voor een spiegel sta.
Mijn manier om met die onrust om te gaan, om dan zo zen mogelijk te blijven, is om vantevoren goed te overleggen wát we hoé gaan doen en om aan het eind van de dag zoveel mogelijk op te ruimen. Ook al lijkt (is) dat vaak zinloos omdat we de volgende dag toch weer verder gaan.

 

Inmiddels heeft al dat renoveren, verduurzamen en verfraaien van ons huis een nieuw stadium bereikt. Het stadium waarin anderen (als in: niet wij tweetjes) aan de slag zullen gaan. Wij (nou ja, voornamelijk Peter) zijn behoorlijk handig maar zaken als een nieuwe dakbedekking, sleutelen aan de keuken en in de meterkast, het plaatsen van een groter dakraam laten wij graag aan vakmensen over. Het is niet helemaal mijn idee van lekker rustig maar ze ruimen zelf hun eigen troep op en het zijn werkzaamheden die elk hooguit een dag duren, dat kan ik wel aan. Vast wel.

 

Maar daarna.

Daarna, als al die dingen gebeurd zijn, als we aan het eind van de zomer (hopelijk!) tevreden ook die uitbestede klussen kunnen afvinken, dan...

Dan wacht ons (waarschijnlijk vooral mij) een grote uitdaging: dan wordt onze nieuwe badkamer geïnstalleerd.

Zo noem ik het graag, heel graag: geïnstalleerd, de nieuwe badkamer wordt geïnstalleerd. De stappen vóór het installeren, het slopen, breken, schuren en alles wat nog meer met lawaai en troep gepaard gaat, sla ik vooralsnog met liefde en met enige krampachtigheid over. Net als het feit dat we dan zeker(!) drie (3!) weken van vroeg in de ochtend tot ergens aan het eind van de middag mensen over de vloer zullen hebben en net als het feit dat we evenzo lang niet kunnen douchen.

 

Een nieuwe badkamer! Doe mij zo’n probleem!

Ik hoor het bij wijze van spreken al door het scherm heen. Een probleem is het ook zeker niet echt, het is hooguit het meeste luxe onder de luxeproblemen - daarom noem ik het maar een uitdaging.
Een zeer persoonlijke uitdaging, want:
Hoe zen zal ik blijven tijdens die zeker(!) drie (3!) weken van (understatement) absoluut géén rust?

Hoe zorg ik ervoor dat mijn omgeving mij tijdens die periode blijft verdragen?

Hoe voorkom ik dat mijn nieuwe klusshirt niet al te erg gaat stinken als ik zeker(!) drie (3!) weken niet douche?


Benieuwd hoe dit verhaal verder gaat? Hoe deze uitdaging afloopt?

Ik ook 😬

 


vrijdag 23 juni 2023

Leestips



Voor de bibliotheekleners die ik gisterochtend tegenkwam en die heel lief zeiden dat zij mij misten in de bieb (weliswaar met “vooral je leestips” erbij),

voor anderen die wel wat aanraders kunnen gebruiken, binnen of juist buiten hun favoriete genre

en ook

omdat het leesweer is (al is het wat mij betreft altijd wel leesweer)

en

omdat een (in ieder geval bij mij) bekend gezegde luidt dat je de vrouw wel uit de bibliotheek kan halen maar de bibliotheek niet uit de vrouw (oftewel: omdat ik het gewoon niet kan laten)

volgt hier een lijstje met, al zeg ik het zelf, behoorlijk diverse leestips.

 

Het zijn tips zonder uitgebreide recensies maar met (redelijk) korte beschrijvingen, zoals ik ze indertijd gaf aan leners die iets moois/spannends/interessants/anders-dan-anders wilden lezen. In mijn begintijd vertelde ik wat (te?) uitvoerig over een bepaalde titel maar al snel werd het een sport om een boek juist zo kort en bondig mogelijk aan te raden. Maar dan wel met, zoals een klant het ooit verlekkerd noemde, een cliffhanger.

 


Laat de wereld achter, van Rumaan Alam

Het begint met wat op een ideale vakantie voor het gezin lijkt: rust, tijd voor elkaar en dat alles in een gehuurde, luxe villa in een prachtige omgeving. Maar dan staan opeens de verhuurders in paniek op de stoep: er is een totale landelijke black-out. Er is geen internet, geen mobiel bereik, geen televisie en men heeft dus geen enkel idee wat er gaande is. Is dit een tijdelijke storing? Is dit "het einde"? Hoe gaan de twee op elkaar aangewezen gezinnen hiermee om? Hoe gaan zij met elkaar om?

Dit boek zal niet door iedereen gewaardeerd worden. Voor sommige lezers is deze opmerking de ultieme cliffhanger, voor anderen misschien juist reden om er niet aan te beginnen. Een paar steekwoorden om die aannames te verklaren: claustrofobisch, beklemmend, confronterend. Een typisch wat-zou-ik-in-zo’n-situatie-doen?-boek en daarom, ja, toch daarom, een aanrader.



Wachter op de morgen, van Machteld Siegmann

Met zijn dochter heeft hij het contact jaren geleden verloren maar dan komt onverwacht zijn kleindochter op zijn pad. En terwijl zij aan het bevallen is van zijn achterkleinkind vertelt Tak over zijn leven. Hoe heeft het allemaal zo kunnen lopen?

Het is een verhaal over veroordeling en verdraagzaamheid, over verlangen naar verzoening. Geen boek om doorheen te racen maar om in alle rust te lezen. Al was het maar vanwege de prachtige zinnen.

 


Je liet mij leven, van Catherine Ryan Howard

Eve heeft een boek geschreven over de avond, inmiddels jaren geleden, waarop haar ouders en zus vermoord werden terwijl zij gespaard bleef, en over haar zeer grondige speurtocht naar de dader. De ondertitel van haar boek is “je zult er eeuwig spijt van hebben.”

De moordenaar leest het en met elk hoofdstuk groeit zijn vrees dat zij hem inderdaad zal ontmaskeren. Tenzij hij... 😱
Spoiler: net als de moordenaar zal je dit boek niet weg kunnen leggen.



De vrouw die haar stoute schoenen zocht, van Cecilia Ahern

Een prachtige titel, toch? Een boek met verhalen over de persoonlijkste momenten in het leven van een vrouw. Soms ironisch, soms absurdistisch, vaak herkenbaar en grappig. Een bundel om met één, hooguit twee verhalen per keer van te genieten.

Waarschuwing voor liefhebbers van de romantische boeken van deze schrijfster: dit boek is... anders.



Het recht van de snelste, van Thalia Verkade en Marco te Brommelstroet

Door dit (non-fictie) boek ben ik anders gaan fietsen, ben ik anders naar de plek van parkeerplaatsen, van verkeerslichten, van al dat blik op de weg gaan kijken. Ik ben er niet anti-auto door geworden, dat is ook niet de bedoeling van de schrijvers, ik ben me er wel van bewust geworden dat bepaalde verkeersinrichtingen echt niet zo vanzelfsprekend zijn als ze lijken.

Dit boek is blikverruimend (maar dan niet te letterlijk 😉) en dus een aanrader voor iedereen die weleens aan het verkeer deelneemt, kortom voor iedereen.



Tot de dood ons scheidt, van Lionel Shriver

Wanneer hun (schoon-)vader na tien lange en voor iedereen ellendige jaren overlijdt aan Alzheimer zeggen Kay en Cyril wat wij dan ook altijd zeggen: "Zo willen wij niet doodgaan!". Wat minder herkenbaar (of toch wel?) is hun besluit om daarom over dertig jaar, wanneer zij beiden tachtig zijn, samen uit het leven te stappen. Dertig jaar is immers nog zo ver weg.
Maar dan is het "opeens" dertig jaar later en breekt dé dag aan.
In een reeks van verschillende scenario's laat de schrijfster zien wat twijfel kan doen, hoe toeval in de weg kan lopen en wat de (onverwachte) gevolgen van hun zelfmoordafspraak kunnen zijn.
Dit verhaal, deze verhalen zijn scherp en humoristisch. En misschien toch ook herkenbaar?



De overlevenden, van Alex Schulman

Zelfs al heb je als kinderen dezelfde jeugd meegemaakt, dan nog kan je je die tijd anders herinneren dan je broer of zus. Wíl je je die tijd misschien wel anders herinneren. Omdat je nu eenmaal anders in elkaar zit en/of omdat de waarheid te pijnlijk is.
Dit boek gaat over een disfunctionele familie en bedrieglijke herinneringen. Tot zover al schrijnend en aangrijpend genoeg maar dan is er dat ene woordje, die ene zin, waar je koud van wordt, waardoor alles een andere lading krijgt. En waardoor je het boek nóg een keer wil lezen, want hoe had je dit niet zien aankomen?



Zit hier wat voor je bij?

Waren mijn beschrijvingen aantrekkelijk? Of juist niet?

Heb je al een (of meerdere) van deze boeken gelezen? Zo ja, wat vond je ervan?

Heb je zelf een tip? Al dan niet met een "cliffhanger"?
Ik hoor (lees) het graag!

 

 


vrijdag 16 juni 2023

Toen versus nu


Vroeger was echt niet alles beter.

Zeker niet.  

Alleen toen…

 

- Toen had je nog zware telefoonboeken waarmee je spinnen dood kon meppen weg kon jagen, nu zijn er én geen telefoonboeken meer én moeten we zuinig zijn op alles wat kruipt en vliegt.

  

- Toen betekende een reclameblok op tv een snelle plaspauze, nu kan je in die tijd maaltijden bereiden, een nieuwe taal leren en als je klaar bent, beginnen ze weer over waspods. (En ik weet nog steeds niet wat waspods zijn.)

 

- Toen kon je nog wel de hoorn op de haak rammen na een heel vervelend telefoongesprek. Het hielp uiteraard niets maar het luchtte zo op! 

 

- Toen werden ministers alleen tijdens een oudejaarsconference door de mangel gehaald, nu worden ze bedreigd. Met de dood.

 

- Toen hadden we het nog over mijn fiets, vriend, huis, werk, enzovoort en niet over me moeder, vriend, huis, werk… Misschien werd het toen wel gezegd maar je kwam het tenminste niet “geschreven” tegen. Ik besef nu hoeveel figuurlijke jeuk mij toen bespaard is gebleven.

 

- Toen kon ik nog onbezorgd van een zak chips genieten, tegenwoordig kom ik minstens twee kilo aan als ik alleen maar naar zo’n zak kíjk.

 

- Toen heette het nog gewoon gezellig en lekker als je samen een cappuccino met een kaastosti ging nuttigen, nu is het gezel en hdp (heerlie de peerlie) om aan de capu met een kato te gaan. Of om een esma (espresso-martini) te drinken met een portie biba's (bitterballen) erbij. Met andere woorden (m.a.w.): je hebt gewoon een wobo (woordenboek) nodig om aan een gesprek met al die afko’s (afkortingen dus) mee te kunnen doen. Ja sor (sorry), hoor, maar ik vind deze manier van praten wat irri (irritant), ik begin er wat aller (allergisch) voor te worden.

 

- Toen kon je als kind belletje trekken zonder gepakt te worden, nu sta je op de deurbelcamera al voordat je bij de deur bent.


- Toen ging je met je zere keel naar de huisarts, was de geruststellende diagnose "onschuldig ontstekinkje" en kreeg je een drankje mee, nu google je "keel, pijn, gezwollen" en denk je, nee, weet je zeker dat je een zeer zeldzame, zeer ernstige ziekte hebt.

 

- Toen had je krap een halve krantenpagina met ingezonden brieven, ondertekend met “hoogachtend” en daarachter de volledige naam inclusief voorletters van de afzender die het ergens niet mee eens was, nu staan er tientallen reacties met grove beledigingen onder een Facebook-foto van een vermist huisdier. Allemaal anoniem en mét spelfouten.

 

- Toen ging op de eerste maandag van de maand “ergens in de verte” de sirene af, nu krijst je telefoon je een hartverzakking. Elke. Maand. Weer.


- Toen was een orka de vertederende hoofdrolspeler in Free Willy, nu zijn orka's killer whales die zeilboten aanvallen.

 

En toch was vroeger echt niet altijd alles beter.

Zeker niet.

Alleen in sommige gevallen...

 





vrijdag 9 juni 2023

Huwelijksaanzoek


“Ik vroeg me af,” begon hij en ik zag zijn zenuwen.

“Ja?”

“Wil jij met mij trouwen? Zouden wij het samen eens kunnen worden?”

 

Laatst las ik een stukje over een “bekende” vrouw (aanhalingstekens omdat ik nog nooit van haar gehoord had) die vertelde dat zij al jaren wachtte op dé vraag van haar vriend. Ze waren al heel lang samen, gelukkig samen, maar (citaat) “elk meisje droomt er natuurlijk van om ten huwelijk gevraagd te worden”.

Vanwege dat “meisje” en vooral “elk meisje” ben ik gestopt met lezen; het leven is te kort om tijd te verspillen aan, in mijn ogen, klinkklare onzin.

Ten eerste was dat “meisje” al achtendertig (en als je jezelf dan nog zo noemt, heb je toch een kronkel in je hoofd) en ten tweede ben ik ooit ook een meisje geweest en tussen al míjn meisjesdromen zat er niet eentje waarin een jongen/man voorkwam die op zijn knieën mij een ring aanbood, dus hoezo “elk” en "natuurlijk"?
O, en ten derde: waarom wachten op een vraag die je toch ook zelf kan stellen??

 

Toen ik Peter leuk, leuker, de leukste en vervolgens ook de liefste begon te vinden (en hij mij) wilde ik wel graag met hem trouwen maar ik droomde er eerder van dat wij dan samen naar dat punt zouden groeien en dat ons besluit een logische volgende stap zou zijn, dan dat ik droomde van een “totaal onverwacht” aanzoek.

Begrijp me niet verkeerd: ik kan genieten van verhalen over ontroerende, “toch nog” verrassende huwelijksaanzoeken (inclusief zenuwen, tranen en een ring die net te klein of juist te groot is) en ik ben ook zeker niet afkerig van wat romantiek op z’n tijd - ik zag alleen zo’n scene met mij als een van de hoofdrolspelers gewoon niet voor me.

Ik was dan ook totaal overrompeld toen...

 

“Wil jij met mij trouwen? Zouden wij het samen eens kunnen worden?”

 

Ik was zó overrompeld, zó van mijn stuk dat ik mij in eerste instantie vooral verbaasde over dat ouderwetse “samen eens kunnen worden” maar toen zag ik zijn nervositeit, zijn trillende handen en sloeg de vertedering toe.

 

Het was die dag nog maar een paar maanden geleden dat wij elkaar voor het eerst zagen. Hij stond toevallig in zijn tuin en ik fietste, op weg naar mijn werk, langs. Aan het eind van de dag herhaalde zich dat en wij knikten elkaar toe. Toen we elkaar de volgende dag weer zagen werd dat toeknikken een vriendelijke zwaai, de dagen daarna een zwaai met een lach, een groet.

Dat werd zoetjesaan een gewoonte, het was een uitzondering als ik langsfietste en hij dan niet in zijn voortuin stond of daar op een bankje zat. Met toeval kon het weinig meer te maken hebben.

Hij leek wel in voor meer dan een opgestoken hand en “Hallo! Fijne dag!” maar ik...., nee, iets in mij zei me afstand te houden. Dat lukte tot de dag dat ik weer langsreed en ik hem niet zag. Net toen ik mij daarover verwonderde, kwam er iemand naast mij fietsen.

Ja, hij dus.

“Dag,” zei hij, “hallo, leuk om je eindelijk te spreken.”

“O, eh, ja. Dag.” Ik was een beetje van mijn stuk toen ik hem zo opeens van dichtbij zag. Daarna stelde hij dé vraag, dé vraag waar volgens die “bekende” vrouw “elk meisje” van droomt:

 

“Wil jij met mij trouwen? Zouden wij het samen eens kunnen worden?”

 

Och, hij vertederde mij zo. Die man, die oude man, die, zo wist ik van een collega die bij hem in de buurt woonde gehoord, al jaren alleen was. Die, zoals zij pas na dat voorval vertelde, elke vrouw die vriendelijk voor hem was vroeg of zij “het samen eens konden worden”.

 

Zo kwam ik aan een (maar dan echt) totaal onverwacht huwelijksaanzoek. Van een eenzame, oude man, niet op zijn knieën maar al slingerend op zijn fiets.

Ik had het mij in mijn wildste dromen niet voor kunnen stellen.

 

“Maar... maar ik ben al getrouwd. Het spijt mij...”

“O, jammer. Ja. Jammer.”

 

Toen fietste hij verder. (Op zoek naar de volgende vriendelijke vrouw?) Ik heb hem daarna niet meer gezien. Eerst omdat ik uit ongemak zeker een maand een andere route nam en later, toen ik toch weer langs zijn huis reed, hij niet meer op die bepaalde tijden in de tuin stond.

“O, jammer. Ja. Jammer.”

 

 

Peter heeft mij overigens nooit gevraagd. Ik hem ook niet. Ons huwelijk is gestart zoals ik het mij droomde: zonder officieel aanzoek, wel als een logische volgende stap in onze relatie. Met samen uitgezochte ringen. Die perfect pasten.

 

 


vrijdag 2 juni 2023

Dapper


“Zo, dapper hoor. Sterkte!”

De man die mij tegemoetkwam, riep het al van een afstand.
Dapper? Sterkte? Ik begreep het niet. Als ik aan het hardlopen ben, krijg ik naast de gewone groeten geregeld wat opmerkingen. Over het weer natuurlijk; dat het zo lekker zonnig is of juist niet, het wel erg hard waait, het elk moment kan regenen, en ook dingen als:

 

“Goed bezig!”

“Kan het niet wat sneller?”

“Jij bent er vroeg bij.”

“Uitslover!”

“Ze hebben ‘m al.”

“Schande! Op zondag nota bene!”

“Genieten, hè!”

En een keer zelfs, vanuit een langs de weg geparkeerde vrachtwagen: “Je mag wel met mij meerijden...”. Dat was goed voor mijn snelheid.

 

Maar “dapper” en ook nog “sterkte” er achteraan, dat was nieuw. Het klonk niet echt als een aanmoediging, was het dan een waarschuwing? Ja, het was vast een waarschuwing. Maar voor wat of wie dan? Liep er om de hoek een bloeddorstige hond met een voorliefde voor langsrennende benen? Voor míjn langsrennende benen? Zo'n angstaanjagend beest dat mij er natuurlijk met gemak uitrent, op wie mijn "AF!" en "GA TERUG!" geen enkele indruk zou maken?
Die gedachten waren meer dan genoeg om mijn pas stevig in te houden en daardoor hoorde ik de reactie van de vrouw die naast hem liep.

“Wat nou dapper? Alleen omdat jíj maar niet...” en daarna iets van “die ene keer” en over schoenen die steeds ongebruikt in de gang stonden.

Toen kon ik zijn opmerking plaatsen: de man had kennelijk ooit het voornemen om te gaan hardlopen, was zo voorbarig/dom geweest om dit te vertellen en was na “die ene keer” afgehaakt. Met alle kritiek van zijn echtgenote tot gevolg.

 

Ik pakte opgelucht mijn tempo weer op, liep de hoek om en.....






... constateerde voor de zoveelste keer dat ik sneller kan fantaseren dan hardlopen.

 

 

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...