donderdag 25 augustus 2022

Verdraaid en verhaspeld

"Nederlandse spreekwoorden", Pieter Bruegel de Oude


“Ja, warm, hè! De mussen vallen op m’n dak!” 

 

Zomaar een opmerking tussen twee kennissen. Zomaar een bekende uitdrukking maar dan nu heerlijk verdraaid, verhaspeld. 

Verhaspelingen, ze zijn en blijven hilarisch. Ze zijn en blijven ook vaak lastig te ontcijferen. Dan voel je dat er iets niet helemaal klopt aan de gebruikte uitdrukking, het spreekwoord, maar waar, o, waar zit de fout? En voor je het weet ben je de draad van het gesprek kwijt. Of je schiet in de lach terwijl de situatie om een serieuzere reactie vraagt. 

 

Zoals tijdens een afscheid van iemand die veel voor zijn organisatie gedaan had. Het was een redelijk emotioneel gebeuren, de man moest vanwege gezondheidsproblemen stoppen, en er werd een tranentrekkende toespraak gehouden. Alle hoogtepunten werden genoemd, de problemen die hij toch maar wist op te lossen en de vele momenten waarop hij toch door ging en “de handdoeken niet in de ring gooide”.  

Ik zag de handdoeken gewoon gaan en was de enige die lachte toen de rest van het gezelschap er met een gepast(er) ernstig gezicht bijzat. Ai, ja. 

 

Interviews en zelfs documentaires op tv en op de radio zijn ook vaak een bron van verhaspelingen: 

“Eigen bult, dikke schuld”, uit nota bene de mond van een financieel specialist. 

“Echt een huis om af te likken!”, tijdens een gesprek over de huizenmarkt. 

“Ze kunnen nog net zo omhoog springen”, maar men wilde beslist geen “water in het wijnglas doen”. 

“Tja, een brutaal mens woont in de hele wereld. Ik laat me nu eenmaal geen vliegers afvangen.” aldus de verklaring van een succesvol ondernemer. Of lag het aan zijn moeder die hem “altijd over het paard had getild”? De meester van zijn lagere school had het in ieder geval nooit “achter hem gedacht”, die was altijd van mening dat rekenen “boven zijn pet was”. Een opmerking die overigens bij zijn ouders nooit “goed in de aarde gevallen was”. Al moet gezegd worden dat met name zijn vader snel “in zijn wiek te schieten” was. 

 

Een paar jaar geleden heb ik twee stukjes geschreven namens prof. dr. W.A.R. Taal en diens latere compagnon Fer Haspel. Er waren bloglezers, zo bleek uit reacties, die zich er kostelijk mee vermaakt hebben maar er waren er ook wat bij die het een uitdaging vonden om de fouten alleen al te ontdekken, laat staan te corrigeren.  

Ik herken dit zo!

 

Tijdens eerdergenoemde toespraak had ik wel meteen door hoe de originele uitdrukking was. Net als toen een klant verontwaardigd beweerde van het kastje naar de wal gestuurd te zijn en een buurtbewoner tijdens een nieuwsuitzending vertelde hoe geschrokken zij van een bepaald voorval was: “Het was als een donderdag bij heldere hemel!”, ook bij haar buren was het “op een rauw dak gevallen”. 

Maar toen iemand vertelde dat haar puberdochter altijd “haar hakken in de sloot” zette, wist ik niet direct wat het kind bezielde. Was zij zo onhandig (en ging het om zeven sloten) of vreselijk koppig (en zaten die hakken in het zand)?  

En toen ik in een artikel las dat het belangrijk was om bijtijds “je zaakjes op het droge te hebben”, had ik Google nodig om weer te weten dat het schaapjes moesten zijn, geen zaakjes. 

 

Zo sta ook ik, die toch redelijk thuis is op het gebied van spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen, regelmatig “op het puntje van mijn tong te peinzen” wat er bedoeld wordt en waar de fout zit. Worden er twee (of misschien zelfs drie) uitdrukkingen gecombineerd? Bijna ter plekke verzonnen? 

Ik heb een collega gehad die daarin met “kop en schotel bovenuit stak”. 

Over een medewerker die zij erg handig vond heeft zij ooit gezegd dat die persoon “het gewoon uit haar arm rolde”. Ik rolde toen ook, maar dan van de lach. 

Voor iemand anders had zij veel minder respect, die had zulke onnozele dingen gezegd dat die persoon daarmee “de plank echt niet raakte”. Ja, deze dame kon “recht van de raap” zijn. 

“Dat zet geen soda aan de dijk”, “met spek en bonen meedoen” en “hij doet het op een dood akkertje” komen ook uit haar koker. 

Wie zij is ga ik echt “niet aan je neus ophangen”.


En ik vertel ook lekker niet welke fouten ik zelf allemaal op dit gebied maak - ik ga hier toch zeker mijn eigen naam niet “zwart maken” 😝

 

 

 

 


donderdag 18 augustus 2022

Haartjes in de verf


“Niet te dun, meer verf gebruiken en niet te veel uitsmeren!” 

 

Peter moet het me steeds minder vaak maar toch nog geregeld voorhouden. Mijn neiging om met niet te veel (eerder te weinig dus) verf op mijn kwast of roller te verven is groot. Het is niet uit zuinigheid maar uit (iets te ver doorgevoerde) zorgvuldigheid en ook vanwege een herinnering van toen ik nog een kind was. 

 

Een leuke herinnering, een kleine maar wel eentje die, zoals dat vaak gaat, met de jaren steeds dierbaarder is geworden. Eentje waarbij ik mijzelf als zeven-, achtjarige naar een pas geverfde deur in onze flat zie kijken. Een deur die door mijn vader geschilderd is. Op zíjn manier van schilderen, oftewel met één dikke laag verf, hooguit twee, maar niet met dunne laagjes die je tussendoor goed laat drogen en daarna licht schuurt en weer schoonmaakt, en met een kwast waarvan je vooraf de losse haartjes verwijderd hebt. Zoals het eigenlijk hoort.

Mijn vader had daar het geduld niet voor, hij was iemand van grote stappen, snel thuis. Op mijn hurken voor zo’n deur waren die grote stappen te zien aan hier en daar druipers in de verf met daarin achtergebleven losse haartjes van de kwast. Zeven-, achtjarige ik kon die haartjes niet weerstaan. Ik weet nu nog hoe het fijn het voelde om zo'n haartje los te peuteren: eerst een beginnetje maken met mijn nagel en daarna langzaam, héél langzaam en héél voorzichtig trekken zodat het niet af zou breken. Ik voel nog de trotse glimlach op mijn gezicht als het lukte.

 

Mijn vader was niet alleen op verfgebied van de grote stappen, snel thuis. Vaak was dat ook letterlijk zo: gezellig ergens op visite maar niet te lang en dan gauw weer lekker naar huis. Tv aan en gordijnen ruim voor het donker dicht. 

Ik lijk soms meer op hem dan ik vroeger altijd dacht maar dan vaak wel met mijn “eigen draai” eraan. Ik heb meer geduld maar op feestjes zal ik nooit het licht uit doen, zelden bij de laatste vertrekkers horen. Hij had zijn tv, ik heb mijn boek en waar ik vroeger uit puberale recalcitrantie gordijnen en luxaflex extra lang openhield, sluit ik ze tegenwoordig al bij de minste schemering.  

Hij bladerde in zijn encyclopedie, ik google de halve wereld bij elkaar. 

Hij hield van alles waar een stekker aan zat, ik vind een zaak als de Mediamarkt een hel op aarde maar de liefde voor mijn iPhone zouden we gedeeld hebben.  

Hij schilderde snel met grote halen en gebruikte (zo leek het wel) heel royaal een pot per deur, ik strijk met mijn kwast zo vaak over een stukje muur dat Peter op een meter afstand hoort dat er geen verf meer aan zit. Niet uit zuinigheid maar uit zorgvuldigheid en vanwege een herinnering.


Een kleine, dierbare herinnering uit een veilige en warme jeugd als zo'n onweerstaanbaar haartje met een glimlach losgepeuterd uit een dikke laag verf.




 

 

donderdag 11 augustus 2022

Een (trouw-)dag vol plannen


Gisteren vierden wij onze trouwdag. Een paar dagen eerder hadden we zitten bedenken hoe we die dag zouden invullen. Wat vaststond was om, met het oog op de voorspelde warmte (voor ons: hitte), ruim voor de koffie te vertrekken naar een zo bosrijk mogelijke omgeving. Uiteindelijk werd het plan als volgt: wandelen in het altijd mooie Park Sonsbeek, koffie met wat lekkers op een terrasje, vervolgens naar het Openluchtmuseum voor nog een wandelingetje, een selfie in de zeventigerjarenhuiskamer (omdat-ie zo uit onze eerste woning lijkt te komen) en lunchen met poffertjes bij de kraam op het Zaanse plein. 

Ik verheugde me er erg op. 

 

Tot en met het wandelingetje door het Openluchtmuseum en de selfie liep de ochtend volgens plan. Maar toen kwamen we op het plein met de poffertjeskraam en daar was het warm (voor ons: heet), zelfs in de schaduw. En het was druk (voor ons: erg druk). 

Tja, en dan kan je je nog zo verheugd hebben op poffertjes (wat ik had gedaan), dan kan je misschien denken dat een plan nu eenmaal hét plan is (wat we eigenlijk zelden doen), misschien zelfs balen dat het niet door kan gaan (zonde van de energie, vooral bij 25+ graden) maar dan is er, voor ons, maar één logische stap en dat is iets anders bedenken. Dat deden we dus. Met een ijsje in de schaduw, op een bankje uit de drukte en onder toeziend oog van wat ganzen en een enkele eend bedachten we plan B, wat ook een leuk plan was. 

 

De dag, het universum, karma, het leven, wie of wat dan ook, besloot zich er echter mee te bemoeien en onderweg naar plan B kwamen we vanwege een wegomleiding in een file terecht. Toen zaten we een poosje vast, kwamen metertje voor metertje vooruit om na een uurtje of wat weer door te kunnen. En plan C werd geboren. Om in verband met een braderie en een afgesloten dorpskern plan D en uiteindelijk plan E te worden. 

 

Door dit alles moest ik aan spreuk die ik ooit op internet tegenkwam denken: er zijn inderdaad nog veel meer letters naast de A. En het kwam bij me op hoezeer deze dag leek op ons leven sinds die trouwdag in 1978. 



We hadden zoveel plannen A en ook zoveel plannen B en C en soms zelfs met een letter nog verder in het alfabet. Er waren omstandigheden (niet nagekomen toezeggingen, toch te beperkt budget, andersoortige bemoeienis van universum, leven, karma) waarin we de plannen maar de plannen lieten, moesten laten, en wel zagen waar we op uit zouden komen. Niet uit gemakzucht of nonchalance maar omdat we genoeg te stellen hadden met het moment op zich en alleen maar konden hopen dat we er weer heelhuids uit zouden komen. Dat de file ooit wel op zou lossen.
 

We hebben met de jaren gemerkt dat plannen A soms wel goed uitpakken en soms ook niet. Dat het soms zo verkeerd niet was om toch te switchen naar B of C of verder, dat we zeker niet koste wat kost aan A moeten vasthouden als we ons er niet goed bij voelen. Stay cool, zo cool mogelijk, soms zelfs letterlijk 😉 

 

Wij hebben gisteren een mooie dag gehad. Een heerlijke dag. Zonder poffertjes maar met zon, schaduw op de juiste plekken, fijne herinneringen, nieuwe ideeën en vooral met elkaar. 

Nog vierenveertig jaar erbij gaat mij te ver maar voor de helft ervan (in goede gezondheid!) teken ik met liefde. 

Vanaf nu (minstens) tweeëntwintig jaar vol leuke plannen (én met de flexibiliteit en de fantasie om die zo nodig te wijzigen): ik verheug me erop! 




 

 



donderdag 4 augustus 2022

Er zijn bonuspunten te verdienen, mensen!


Ik heb niet altijd een even hoogstaand gevoel voor humor. 

Directer gezegd: ik kan de slappe lach krijgen van uitspraken, situaties en mopjes die te flauw zijn voor woorden. Het is niet anders en ik schaam me er niet voor. Lachen, waarom dan ook (nee, niet uítlachen!), is immers goed voor de gezondheid. Een dag niet gelachen... enzovoort. 

 

Op het gebied van mopjes vind ik die waarbij ik mij de situatie en/of de personen echt kan voorstellen het leukst. Dus een klein lachje bij een grap over een leeuw, paard en ezel die een bar in lopen maar een hele dag door grinniken bij een verhaal over, bijvoorbeeld, een man die denkt dat zijn vrouw doof aan het worden is. 

 

Oké, ik snap dat ik dit laatste moet uitleggen.  

Peter is (gelukkig!) verre van doof maar zijn gehoor, vooral op het gebied van hoge tonen, is niet meer wat het geweest is. Ik, aan de andere kant, hoor (nog) prima. 

Omdat dit verschil tussen ons inmiddels nogal groot is geworden of (waarschijnlijker: èn) omdat ik het wel grappig vind om hier wat “lollig” mee om te gaan, kan ik me voorstellen dat Peet zich af en toe afvraagt of ik echt nog wel zo scherp hoor. Dus als zo’n mop begint met: 

  

Een man die zijn vrouw ervan verdenkt dat zij doof aan het worden is gaat achter haar staan en vraagt op zo’n halve meter afstand: “Kan jij mij horen, lieverd?” 

 

begin ik al te grijnzen omdat ik dan in mijn fantasie Peet al achter mij zie staan. Bij 

 

Vrouwlief reageert niet. 

 

denk ik misschien even “Hmmm, zo ver is een halve meter toch niet of zou de man expres fluisteren?”. Want tja, wij, Peet en ik, hebben heel soms de neiging wat melig te doen. Deze mop zou dus zomaar ook die richting op kunnen gaan. 

 

Hij gaat wat dichterbij staan en stelt de vraag opnieuw. 

Weer geen reactie. 

 

Of is de clou dat mevrouw toch hardhorender is dan zijzelf weet, misschien zelfs toe wil geven? In dat geval zie ik mij écht niet terug in deze vrouw. O nee! 

 

Nog wat dichterbij en nog steeds geen woord van haar. 

 

Of houdt zij, net als ik, van haar man maar ook erg van lekker flauw doen? Van plagen waar je plagen kan? 

 

Dan, uiteindelijk met zijn mond vlak achter haar oor, vraagt hij weer: “Schat, kan je mij nu horen?” 

 

Mijn grijns gaat van gewone grijns naar verwachtingsvolle grijns. Komt er nu dan wel een reactie? 

 

Waarop zij antwoordt: “Voor de vierde keer, já-há!” 

 

En dan kietelt het in mijn buik en lig ik in een deuk.

Omdat het zo onverwacht, zo leuk en, voor mij, ook zo herkenbaar is. Zo fláuw misschien ook maar dat maakt het alleen maar grappiger. Dit soort grappen dus. 


Herkenbaar?
 

 

Bonuspunten voor degene die “Ja!” zegt. 

Extra bonuspunten als die persoon erbij lacht. 

En respect voor iedereen die dit stukje uit heeft kunnen/willen lezen. 

 

 

 


Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...