woensdag 30 maart 2022

Besmet?

Maandag kreeg ik een melding via de CoronaMelder-app op mijn telefoon. Ik zou de vrijdag ervoor in contact zijn geweest met iemand die op dat moment corona had. 

O jee... Ik had nergens last van, was al van een boosterprik voorzien, maar toch: wie kon die “iemand” geweest zijn? 

 

Normaalgesproken had ik me vervolgens suf gepeinsd waar ik die bewuste dag, immers “al” drie dagen geleden, was geweest en wat ik toen gedaan had. Maar nu ging het om de dag van het uitje van onze oudste zoon en mij. Een dag waarvan ik nog aan het nagenieten was en die ik mij daarom moeiteloos voor de geest kon halen. 

 

Het was een mooie lentedag die vrijdag in Leeuwarden. Alles klopte: het weer, de heerlijke lunch, de interessante tentoonstelling over Korea in een verrassend boeiend museum (het Keramiekmuseum - aanradertje!) en tot slot de drankjes met borrelhapjes op een bankje in de zon.  

We zaten daar gezellig te kletsen en te genieten toen ene Bobby zich onuitgenodigd bij ons voegde. “Bobby is mijn huisgenoot,” zo stelde de eigenaar van het café hem voor, Bobby zelf nam die moeite niet. Al snel merkten wij dat die nonchalante houding heel typerend voor hem was. 


Bobby was erg aantrekkelijk en dat wist hij. Er was bijna geen voorbijganger, ongeacht geslacht, geaardheid of leeftijd, die niet bewonderend, op z’n minst vertederd, naar hem keek. Bobby kneep dan hooguit zijn ogen wat toe en deed verder alsof al die aandacht de normaalste zaak van de wereld was. Niet zomaar de wereld, nee, zíj́n wereld. Het café inclusief het bijbehorende terras was onderdeel van Bobby’s wereld. Dat gaf hem kennelijk reden genoeg om zich op een bepaald moment pontificaal tussen oudste en mij in te wurmen. Zonder ook maar één woord of zelfs een blik met ons te wisselen. Sterker nog: hij negeerde ons daarbij volkomen. 

Het zal wel een nergens op slaand vooroordeel zijn maar ik had meer bescheidenheid, meer terughoudendheid van een Fries verwacht. 

Zelfs als het om een plaatsje op een bank met zachte kussens in de zon gaat. 

Zelfs als de mensen die op die bank zitten, tegen wil en dank, behoorlijk gecharmeerd van je zijn en dit niet konden verbergen. 

Zelfs als je kennelijk dé beroemdheid van Leeuwarden bent. 

 

Hoewel Bobby uiteindelijk langer dan een kwartier tussen ons in had gezeten kan ik me niet voorstellen dat hij het was die corona-positief bleek te zijn. 

Nee, het was vast een van de vele medepassagiers uit een van de in totaal vijf treinen waarin wij hadden gezeten geweest. (Ede - Leeuwarden, heen en weer bijna vijf uur reizen.) 

Of het was toch die mevrouw wier hoofd zo opeens tussen onze treinstoelen verscheen en die ons “Sorry, hoor, sorry, maar dit is een STILTE-COUPÉ!” toesiste. (Ik schrok me rot van haar; zo luid waren die paar zinnen van ons ook weer niet geweest. Zeker niet zo luid als haar vermaning.) 

We zullen het nooit weten. 


Maar onweerstaanbare, arrogante, opdringerige, zeer aaibare Bobby kan het niet geweest zijn.

Hij leek mij gewoon geen type voor een smartphone met CoronaMelder-app. 




 

 


woensdag 23 maart 2022

Mijn dag op een stembureau


Eigenlijk zou de titel van dit stukje “Hoe ik vorige week achter de tafel op een stembureau terecht kwam terwijl ik de dag ervoor al gestemd had” moeten zijn. Dat zou echter, hoewel nog niet eens volledig, toch te lang zijn. Nog niet eens volledig, want echt volledig, en dus nog langer, zou zijn als ik er “en waarom” bij zou zetten en ook nog “en wat ik daar allemaal meemaakte”. Zo’n titel zou al bijna een blogpost op zich zijn... 

Maar dit alles terzijde: hierbij het hoewaarom en wat van mijn dag op een stembureau. 

 

Over het waarom kan ik kort zijn. Stembureaulid zijn was iets wat mij wel leuk en interessant leek en wat ik “dus” óóit weleens wilde proberen. 

Natuurlijk ben ik, zeker nu, erg voor democratie en voor het gebruik maken van je stemrecht maar die redenen hadden, vond ik, weinig te maken met of ik persoonlijk wel of niet in zo’n stembureau mee zou werken.  

Hadden en vond, verleden tijd ja, want toen... 

En nu komt het hoe: 

 

Een paar uur nadat ik zelf al gestemd had, de avond vóór de officiële verkiezingsdag, las ik op facebook een oproep van mijn gemeente: vanwege een onverwacht groot aantal afmeldingen was er dringend behoefte aan stembureauleden. En zo werd het voor mij “óóit”. 

Ik mailde, vulde een aanmeldingsformulier in en kreeg bijna per ommegaande een blije reactie en een locatie toegewezen. En terwijl ik mij aan Peter voorstelde als 5e lid van locatie 030 (“Lid 5” werd, o zo grappig, ter plekke mijn nieuwe bijnaam) kwamen er vervolgmails met instructies en inloggegevens voor een e-learning van anderhalf uur plus examen. Nieuwbakken lid 5 moest kortom die avond flink aan de bak.  

Ach ja, alles voor de democratie 😇 Al moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen dat die blije reactie en, later die avond, het telefoontje van de voorzitter van locatie 030 (“Wat ontzettend fijn dat je dit wil doen; ik heb alleen al vandaag zes afmeldingen gekregen!”) mijn ego energie een flinke boost gaven. Het is altijd prettig om je nuttig te weten. (En om bij de eerste poging voor dat examen te slagen.)



Na een nacht waarin ik gelukkig niet droomde over stempassen, al dan niet schriftelijke volmachten, verschillende soorten identiteitsbewijzen, wat te doen met ongeldige stembiljetten en kiezers die met meerderen in één hokje willen, telstraten, proces-verbalen en nog veel meer andere onderwerpen uit die onlinecursus (een stembureaulid doet veel meer dan vriendelijk groeten en nummers oplezen achter die tafel!), meldde ik mij bij “mijn” stembureau. (“Number five reporting for duty!” Nee, ik zei het niet zo. Niet hardop.)
 
Ik had het geluk met een ervaren en gezellig team samen te werken. Gezelligheid is altijd fijn en ervaring is natuurlijk heel praktisch, zeker als het druk is en de rij met kiezers tot op straat staat. 

 

O, die kiezers! Wat zaten daar bijzondere mensen tussen. 

De meesten zeiden gewoon goeiemorgen of goeiemiddag, dankjewel en tot ziens.

Een verbazingwekkend aantal zag het door ons toegestoken stembiljet over het hoofd (“Wat was u dan van plan om in dat hokje te doen?”, ik heb die vraag negen van de tien keer niét gesteld, wat best knap is gezien mijn rare gevoel voor humor). 

Er waren kiezers voor wie het duidelijk hét uitje van de dag was, anderen die een soort origami-achtig iets van hun stembiljet vouwden en weer anderen die heel graag het rode potloodje wilden houden (?..).  

Er waren kort-en-bondige mensen, mensen die er een feestje van maakten ("O mensen, dit wordt de leukste foto die jullie vandaag zullen zien!", bij het tonen van haar paspoort) en mensen die aan hun eigen bestaan begonnen te twijfelen als een van ons iets te lang naar hun identiteitsbewijs tuurden ("Ik ben het toch echt... Toch?")

Sommige net-achttienjarigen deden alsof zij al jaaaaren stemden (“Eh, dit is toch zeker jouw eerste keer?” aldus dat ene teamlid dat niet alleen ervaren en gezellig was maar op zeker moment ook iets te openlijk verbaasd). En daarnaast een paar al lang niet meer-achttienjarigen die kennelijk met de jaren vergeten waren wat zij met hun ingevulde stembiljet moesten doen ("Ach ja, dat potlood..." - "In die kliko?"). 

Eén vrouw deed, met haar telefoon bij de hand, zo lang over het kiezen dat wij sterk de indruk kregen dat zij ofwel alle partijprogramma’s aan het nalezen was ofwel ter plekke een kieswijzer invulde. Weer een ander maakte er een lesje staatsinrichting van, wat voorbarig in mijn ogen maar misschien schatte ik de leeftijd van haar peuter te laag in. 



Tussen half acht ’s ochtends en negen uur ’s avonds hadden we in totaal dertienhonderdachtentachtig (1388) stempassen in ontvangst genomen en hadden we dus dertienhonderdachtentachtig (1388) biljetten uit te vouwen, te tellen, te hertellen en, in sommige gevallen, zelfs te her-hertellen.
Het woord “uitgeteld” kreeg die nacht (we waren iets na middernacht “al” klaar) zeker voor mij als onervaren, inmiddels iets minder gezellig, lid 5 een zeer dubbele betekenis. Iets, wat dan ook, ruim dertien uur lang doen gaat een mens niet in de koude kleren zitten; ik stond nog net niet te tollen op mijn benen.


En toch, ondanks die vermoeidheid die nog zeker een volle dag als een stevige jetlag voelde, kon ik welgemeend “Graag gedaan” denken toen ik via de lokale omroep onze burgemeester alle stembureauleden (inclusief het 5
e lid van locatie 030, al zei hij het niet met zoveel woorden, het is hem vergeven) hartelijk voor hun inzet hoorde bedanken. Niet, zéker niét met “het was een kleine moeite” er achteraan maar wel oprecht “Graag gedaan”. 

Dat wat ik óóit weleens wilde proberen was inderdaad een leuke en interessante ervaring gebleken en ik zou mij er een volgende keer beslist weer voor aanmelden.


(Eigenlijk had ik "ik zou er een volgende keer weer voor kiezen" willen tikken maar die flauwe woordspeling ging zelfs mijn rare gevoel voor humor te ver.)


 

 


zondag 13 maart 2022

Superkracht

 


Een ex-collega wilde voor haar afscheid graag een soort vriendjesboek en daar mocht ook een blad van mij in. Dit betekende dat ik zinnen als “Mijn favoriete boek”, “Mijn hobby’s” en “Een reistip” aan moest vullen. Met de meeste had ik weinig tot geen moeite; sommige vulde ik naar eer en geweten in, andere wat creatiever. 

Het zinnetje “Dit zou ik als superkracht willen” daarentegen... Moeilijk, hoor. 

 

Vliegen als een vogel leek mij wel wat. Maar op een gegeven moment ben je toch wel uitgevlogen. 

Tijdreizen? Naar welke tijd? Terug? Vooruit? Je moet toch ooit terug en dan? 

Gedachtenlezen? O nee, daar zou ik doodmoe en hoogstwaarschijnlijk erg mensenschuw van worden. 

Onsterfelijk zijn: och nee. Ik wil mijn dierbaren niet overleven. 

Onzichtbaar zijn dan. Hmmm, klinkt wel aantrekkelijk. Het zou het reizen in de trein behoorlijk voordelig maken maar daarnaast...? 

 

Ik heb er uiteindelijk iets luchtigs neergezet maar het zinnetje bleef daarna nog lang in mijn hoofd spoken. Wat zou ik écht willen kunnen? Stel, stél dat het kon? 

Toen dacht ik aan een personage uit een X-men-film. (Voor wie de films niet kent: X-men zijn mensen met bepaalde superkrachten.) De vrouw aan wie ik dacht had als kracht dat zij mensen kon hypnotiseren, hen haar wil kon opleggen Zij hoefde die persoon dan enkel aan te raken. Tacto hypnosis, aanraak-hypnose, heet het. Zo’n kracht zou ik wel willen hebben! (Uiteráárd alleen om goede dingen te bereiken.) 

 

Dan zou ik naar een andere ex-collega gaan, die ene die teleporteren als superkracht had ingevuld. (Teleporteren: reizen van A naar B zonder dat je fysiek die ruimte doorkruist, waardoor je in een flits daar kan zijn waar je wil zijn.)  

Dan zou ik haar vragen of zij zichzelf én mij, als ik haar goed vast zou houden, moet dat goed gaan, naar die ene man aan die lange tafel zou willen teleporteren. 

Dan zou ik mijn hand op de schouder van die man leggen en “Laat het gaan. Stop met die waanzin. Stop met dat geweld.” fluisteren. 

En dan zou hij dat doen. 

 

Die superkracht zou ik wel willen hebben, heel graag zelfs. 

Voor één keer desnoods. 

Voor deze keer. 

 

  

 

zondag 6 maart 2022

Mijn leukste type


Bladerend door een oud album kwam ik deze foto tegen: Peter en ik, zoenend bij de kapstokken van onze school. Als de foto groter was, zou je de haken kunnen zien waar wij onze jassen altijd ophingen, het liefst naast elkaar natuurlijk. Op dat randje zaten we dan op elkaar te wachten om samen de pauze door te brengen en om, aan het eind van de schooldag, naar de fietsenkelder te lopen. Niet om onze fietsen te pakken maar om onze "gesprekken" daar voort te zetten. (Zelden zo weinig gepraat en geluisterd als in die tijd 😉 )

Dit was trouwens niet onze eerste kus, die hadden we elkaar vier maanden eerder al gegeven, dit was wel onze laatste op de school waar-het-ooit-begon. Deze foto is genomen op de dag van onze diploma-uitreiking. Als je goed kijkt, zie je dat Peter zijn cijferlijst in zijn hand heeft. (En ik een sigaret in de mijne? 😬)

Vandaag zijn we zevenenveertig jaar plus een week min twee dagen samen. 
Ach ja, die min twee dagen. Tijdens mijn middelbareschooltijd heb ik nogal wat vriendjes versleten, alleen nooit voor heel lang. Ik was meer verliefd op het verliefd-zijn dan op die jongens zelf.
Dat eerste besef van "hmmm, wel een leuk type...", dat gevlinder in mijn buik, het uitzoeken in welke lokalen hij les had (als hij niet in mijn klas zat), het "toevallig" tegenkomen en dan toch nonchalant wegkijken terwijl mijn vriendin me dan iets te opvallend aanstootte...
De enkele keer dat mijn verliefdheid niet (of niet snel genoeg) beantwoord werd, verloor ik al snel mijn aandacht, de keren dat het wel tot een verkering kwam hield ik het zelden langer dan een week of twee vol. Ik zei het al: het ging mij meer om de verliefdheid dan om de persoon in kwestie.
Was dat sneu voor die jongens? Soms wel, ja, maar echt niet altijd; die gingen dan ook gewoon "door". Was dat oppervlakkig van mij? Och, het paste toch bij die fase van aftasten en ontdekken. 

Met Peter ging dat in het begin ook zo: "Hmmm, wel een leuk type, aparte jongen, niet zo'n meeloper..." en toevallig ook eentje die veel lessen samen met mij had en, nog belangrijker, ook wat tussenuren. Tijdens die tussenuren bleven hij en ik dan wat hangen terwijl onze klasgenoten (mijn vriendin al knipogend en weinig subtiel ook nog) naar hun lokalen vertrokken.
Zo duurde het niet lang tot die eerste kus.
En daarna twee weken tot mijn "Ik vind het toch beter om het uit te maken."
Peets voorgangers begonnen dan wat (voor mij) ongemakkelijk te kijken. De een was verdrietig, de ander deed stoer, eentje was boos (dat maakte het dan juist wel gemakkelijk) en weer een ander reageerde gewoon niet.
Peter was anders, hij wilde het waarom weten. We hadden het toch leuk samen, dus: "Waarom?" 
"Omdat er al twee weken voorbij zijn," vond ik zelfs in die periode best wel een stom antwoord. 

Twee dagen is het uit geweest. Twee dagen waarin ik voor het eerst van mijn leven liefdesverdriet had. Liefdesverdriet om iets wat ik zelf aangericht had. Hoe dom kan je als puber zijn!
Na die twee dagen zochten we elkaar weer op. Dit was geen doen: hij vond mij nog steeds de leukste en had geen goede reden gekregen - ik vond hem nog steeds de leukste en kon geen goede reden bedenken. We begonnen meer te praten en meer te luisteren (en natuurlijk ook nog wat andere "gesprekken" te voeren 😉). En elkaar nog leuker te vinden.

Nu, al zevenenveertig jaar plus een week min twee dagen, twee bepalende dagen, hebben we het nog steeds heel, heel leuk met elkaar. 
Nu, al zevenenveertig jaar plus een week min twee dagen denk ik nog steeds bijna dagelijks een volwassener versie van: "Hmmm, wel een leuk type, aparte jongen, niet zo'n meeloper...".


Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...