dinsdag 29 maart 2011

Er kwam wat tussen


Deze week wordt, is al, een drukke week. Een week met heel veel extra dingen en dingetjes, voornamelijk op mijn werk.



Zo’n week waarin mijn tempo ook nog bepaald wordt door leners en leveranciers, en waar anderen tussen kunnen komen met agenda's die niet helemaal synchroon lopen met de mijne.



Dat is niet erg, dat hoort bij mijn baan en mijn functie, maar als het in een week gebeurt waarin ik zo’n beetje het dubbele aantal uren moet werken dan normaal, dan wil mijn hoofd wat te vol aanvoelen.



Wat dan helpt is om de zondag voor zo’n week even rustig aan mijn bureau lijstjes te maken met dingen-die-ik-moet-doen, dingen-om-vooral-niet-te-vergeten, dingen-die-ik-nog-moet-doorgeven...  Lange, uitgebreide dingenlijstjes. Want alles wat ik op een lijstje zet, zit dan niet meer in mijn hoofd.



Het was daarom mijn heilig voornemen om afgelopen zondag daarmee aan de gang te gaan en ik ben die dag braaf aan mijn bureau gaan zitten. Ik heb mijn stapel papieren uit mijn tas gepakt en de computer aangedaan. Maar toen... toen wierp ik een blik naar buiten en zag dat er wat tussen kwam.



Er kwam een mooie lentedag tussen. Een mooie lentedag met een agenda die niet helemaal synchroon liep met de mijne.


Tja. Dan maar geen lijstjes ;-)

donderdag 24 maart 2011

Schrijfworkshop


In de serie “Zeggen Dat Ik Aan Iets Mee Zal Doen En Me Vervolgens Afvragen Wat Me In Vredesnaam Bezielde” was er vorige week de schrijfworkshop. Ik heb namelijk altijd beweerd dat zoiets waarschijnlijk wel leerzaam maar toch niks voor mij was. Omdat ik schrijven leuk vind, maar alleen in mijn eentje en zonder dat iemand zegt waarover het moet gaan en wanneer het af moet zijn. Omdat ik denk onder andere omstandigheden totaal te blokkeren. En omdat het dan met een geblokkeerde ik niet gezellig koffie drinken is.

Maar ja, tegenover al die goede argumenten stonden nieuwsgierigheid, overmoed en de belofte dat collega-vriendin P. ook zou komen. En dus zat ik daar in de kring, met klamme handjes, mijn nieuwsgierigheid en overmoed stilletjes te vervloeken, me af te vragen hoe ik die tweeënhalve uur traumaloos door zou komen terwijl P. nergens te bekennen was en we pas in de pauze koffie zouden krijgen.

Het was een workshop “Autobiografisch schrijven”; we moesten dus iets over onszelf vertellen. Over toen we nog kind waren. Over een persoon die in die periode belangrijk voor ons was, en dan een bepaald aspect van die persoon. We moesten in de tegenwoordige tijd schrijven en ook nog zintuigelijk. In zeven minuten. Zeven (7!) minuten! We moesten gewoon beginnen en dan blijven doorgaan, we mochten onze pen daarbij niet van het papier afhalen. We moesten opeens zoveel dat ik prompt de behoefte kreeg om in een plastic zakje te ademen. Het enige lichtpuntje was dat het met de nazorg wel goed zou komen omdat P. toch nog was komen opdagen.

Ik besloot over mijn vader te schrijven. Over mijn herinnering aan een bepaald fietstochtje. Ik had het zo vaak verteld: we waren samen aan het fietsen, ik zat voor op de fietsstang, ik leunde tegen zijn arm, hij stak zijn arm uit bij het afslaan, ik viel achterover en hij greep me net op tijd. Een verhaaltje van ha-ha-typisch-papa-hij-dacht-niet-na-maar-reageerde-op-tijd-en-het-liep-goed-af. Een vertrouwd, bekend verhaaltje dat ik vast wel op papier kon zetten. Hopelijk inclusief dat “bepaalde aspect” en in die “zintuigelijke” vorm.

Dus ik begon te schrijven... En te schrijven en te schrijven. De woorden stroomden op papier en niet alleen omdat ik mijn pen er niet vanaf mocht halen. Tot mijn eigen verbazing kwam er meer te staan dan enkel die bijna-valpartij. Er kwamen nog meer herinneringen bij, duidelijker herinneringen zelfs. Ik voelde me weer het kind dat voor op die fiets zat, het kind dat met haar ogen halfdicht vanwege de zon lekker tegen haar vaders arm leunde en dat haar vader alle kennissen die zij tegenkwamen vrolijk hoorde groeten. Het kind dat zei: "Wat ken je toch veel mensen, pap" en zijn wang tegen haar achterhoofd voelde. Het achterover vallen was opeens iets terloops, iets wat amper iets voorstelde. Omdat het compleet in het niet viel tegenover dat enorme gevoel van warmte, geborgenheid en van samen met papa op de fiets.

Ik schreef het zomaar allemaal op.
Binnen zeven minuten.
Zonder te blokkeren.
En de rest van die tweeënhalve uur was net zo aangenaam verrassend. En leerzaam en inspirerend. Absoluut traumaloos zelfs. Gewoon een totaal onverwacht mooie ervaring.

Ik zat er dus weer eens naast, vorige week. Naaster dan naast. Een schrijfworkshop is wèl iets voor mij. Soms is het zo heerlijk om nieuwsgierig en overmoedig te zijn, en om het zo mis te hebben.

En om gezellig en ongeblokkeerd aan de koffie te kunnen.
(Ja toch, P.?)

woensdag 9 maart 2011

Vage kennis


Mijn portemonnee was dus terecht en ik had weer een afspraak op het politiebureau. Deze keer voor "wijziging van aangifte" zoals dat officieel heet. Het miezerde, ik was aan de late kant en tot overmaat van ramp kwam ik op het parkeerterrein een kennis tegen. Een vage kennis, eentje die ik liever niet tegenkom. Zij weet namelijk altijd alles van iedereen en daar zitten zelden leuke dingen tussen. "Je gelooft het niet," is haar standaardreactie als ze merkt dat ik dat inderdaad niet doe, "maar het is ècht waar. En... Ik heb het ALTIJD wel van haar gedacht!" Na zo'n gesprekje heb ìk altijd de behoefte om lang onder de douche te staan.

"Zo, jou heb ik een tijd niet gezien!"
"Eh, hallo, sorry, ik moét doorlopen, ik heb haast..."
"O?"
"Ja, ik moet weer naar de politie en ik ben al laat."
"Politie??? Jij??!"

Huh? O, jee. Had ik echt "politie" gezegd? Had ik ook echt "weer" gezegd? Tegen uitgerekend haar? Voordat ik het bureau in liep, draaide ik me nog even om. Ze stond me na te kijken. Begon toen langzaam te knikken. En leek helemaal niet verbaasd te zijn. Niet meer tenminste.

Waarschijnlijk had ze het ALTIJD wel van mij gedacht.

maandag 7 maart 2011

Terug!


Hallo, daar ben ik weer. Nog maar een beetje boos, maar niet zo erg meer als donderdag. (En, oké, vrijdagochtend ook nog.) Lang niet meer zo ontzettend met hoofdletters en heel veel uitroeptekens boos.

Dat komt dankzij Peter, die zonder wit paard maar wel in zijn grijze auto, die bewuste middag meteen naar Ede kwam scheuren met zijn troostende aanwezigheid en, niet onbelangrijk, zijn geld om mij en mijn auto uit de parkeergarage te verlossen. (Leermoment: zonder parkeerkaart en zeker zonder geld laat Q-Park je echt, echt niet uitrijden. Wat je reden ook is. Nee zeg, stel je voor! Ik noem het nou ook niet meer Q-Park, ik noem het K... nou ja, anders dus.)

Dat komt ook door jullie, lieve bloglezers. Dankzij jullie lieve meelevende, van de weeromstuit ook geschrokken en solidair verontwaardigde reacties. Ik zat met een hoge, lelijke berg boosheid, vernedering en verslagenheid, en jullie gaven me schepjes om 'm af te graven. Ik ben nog bezig maar de berg is al een overzichtelijk heuveltje geworden. (Het spijt me wel dat bij een paar van jullie nu vervelende herinneringen naar boven zijn gekomen - ik kan er weinig aan doen, maar toch: sorry! Sorry en sterkte!)

En het komt omdat ik mijn portemonnee terug heb. Mijn roze portemonnee. Zonder geld, uiteraard, natuurlijk, ik had niet anders verwacht, maar wel met mijn rijbewijs en alle pasjes er nog in. Het blokkeren en opnieuw aanvragen is nu beperkt gebleven tot mijn bankpassen. Ik kan en wil in dit verband het woord "gelukkig" niet gebruiken maar het scheelt natuurlijk veel dat ik geen nieuw rijbewijs hoef te kopen.

Het zou overigens ook veel gescheeld hebben als de mevrouw van mijn zorgverzekeraar de naam van de winkel waar mijn portemonnee gevonden is, had genoteerd. De mededeling dat er iemand van een kledingzaak met een "wat buitenlandse naam" had gebeld was toch wat summier. Ondanks dat Peter aan de ene kant van het centrum begonnen was om bij elke kledingzaak te vragen of daar een portemonnee gevonden was, en ik aan de andere kant, duurde het toch nog lang voordat we de juiste winkel (het was de allerlaatste, zal je altijd zien) te pakken hadden. (Leermoment: een lerenjassenwinkel is géén kledingzaak, o nee, het is een Leder.Speciaal.Zaak! Peter werd zo fors terecht gewezen dat hij bijna beduusd weer naar buiten kwam. Christine Leduc had ik uit mezelf al overgeslagen, dat leek me meer een òn-kledingzaak.)

Ik heb dus mijn portemonnee weer terug en ik wacht nu op mijn nieuwe bankpassen. Dan pas kan ik weer winkelen. Met mijn tas voor op mijn buik, twee handen op de ritsen en alles van waarde heel diep onder muizenvalletjes verstopt. Of onder snotzakdoeken. Mocht je me tegenkomen, laat me dan niet schrikken, het zou zomaar kunnen gebeuren dat je een onbedoelde maar welgemikte dreun op je neus krijgt. Want een béétje boos ben ik nog wel...

donderdag 3 maart 2011

Boos


Het liefst plaats ik hier alleen maar leuke verhaaltjes. Over een vakantie, een boek dat ik net gelezen of geluisterd heb, over wat ik in de bieb meegemaakt heb, zoiets. En dan met een eigen foto erbij, minstens één. Maar soms wil ik iets delen wat niet zo leuk is. Iets ontroerends, iets wat mij erg dwars zit, waar ik verdrietig over ben. Of iets waar ik ontzettend boos over ben. Zoals nu. Ik ben nu namelijk heel boos. Stevig balend boos. Tot lelijk vloekens aan toe boos. BOOS! Boosboosboosboos!

De dag begon zo mooi. Met een afspraak bij de kapper. Die ene waar ze zo goed knippen en zo heerlijk masseren tijdens het wassen. Waar ze je parkeerschijf voor je verzetten en waar ze kapmantels hebben met mouwen. (Dit laatste is prettiger dan je misschien zou denken. Geloof me: kapmantels met mouwen zijn FIJN!) Na de kapper ging ik het centrum in. Even iets afgeven bij de opticien. En passant op zoek naar blauwe oorknopjes en daar ook nog in slagen. Daarna naar mijn favoriete kledingzaak, waar ik een mooie broek vond die mij zomaar paste en stond. Tot op dat moment was ik opgewekt en vrolijk en blij. Ik was opgewekt en vrolijk en blij tot op het moment van afrekenen. Want toen ontdekte ik dat mijn portemonnee niet meer in mijn tas zat...

Ik kreeg het warm en koud en ik ben op een hol de winkels afgegaan waar ik geweest was. "Heeft u gevonden.... heb ik hier laten liggen..... een roze portemonnee.....?" Het was allemaal tevergeefs en tegen beter weten in; ik stop mijn portemonnee altijd goed achter de rits van mijn tas weg, ik ben daar heel zorgvuldig in. Er was maar één conclusie: ik was heel ordinair, heel brutaal gerold! Gezakkenrold! Getassenrold! Ge!!%#&$@rold!

"Ze" hadden mijn portemonnee, mijn hardroze portemonnee met mijn rijbewijs, mijn net gepinde geld, mijn bankpasjes en die andere achthonderdenachtentachtig pasjes heel brutaal uit mijn tas gerold. Uit de tas die ik nota bene om mijn schouder met mijn arm over de ritsen heen draag. Die ik nergens, ook niet even, op de grond had gezet. En ik heb niets gemerkt. He-le-maal niets. Zonder dat ik ook maar iets gemerkt had, ben ik zomaar de hele mikmak kwijt en een hele toestand van blokkeren, opnieuw aanvragen en extra kosten rijker. Bovendien zal ik niet snel meer onbezorgd winkelen. Als ik weer pasjes en geld heb...

En daarom ben ik nu zo boos. En daarom is dit geen leuk of ontroerend of zelfs verdrietig stukje. Het enige dat klopt is dat er een eigen foto bij zit. Een boze foto.

woensdag 2 maart 2011

Adreswijziging


Ik ben dol op boeken maar het leukste van mijn baan vind ik de contacten met "mijn" leners. De bonus van werken op een filiaal is dat die contacten persoonlijker zijn, kùnnen zijn, dan op de grote(re) centrale vestiging. Er is meer tijd, gelegenheid, voor een vriendelijk praatje over het weer, nieuwe boektitels, een pasgeboren baby, toch een ander onderwerp voor een werkstuk, een andere schrijver als iemand "uitgelezen" is. De meeste leners stellen dit erg op prijs, er zijn er zelfs bij die daarom speciaal naar een filiaal komen. Maar natuurlijk zijn er uitzonderingen. Zoals de vrouw die laatst een adreswijziging wilde doorgeven. Zo leek het tenminste...

Ze had zich op de stoel voor mijn balie laten zakken. Wat van me afgekeerd en met een stuurs gezicht. Ik voelde op mijn klompen aan dat een gezellig babbeltje hier niet op zijn plaats zou zijn.

"Om hoeveel pasjes gaat het?"
" Drie. Of vier... zoiets... Kunt u dat dan niet zien?”

Nee, beslist geen persoonlijk, gezellig babbeltje met deze mevrouw. Ik besloot haar niet met onnodige vragen lastig te vallen, noteerde het nieuwe adres en noemde de initialen van leners met dezelfde achternaam als de hare.

"Geldt dit adres ook voor M.A.?"
"Ja. En T. ook."
"Voor H.?"
"Nee, die woont allang niet meer thuis."
'K.L.?"
"Die ook niet."
"A.?"
"Mijn man... die... uh... ja... uh..."

Haar laatste antwoord klonk zo vreemd aarzelend dat, voor ik er erg in had, er een verbaasd "O??" uit mijn mond floepte. Wij schrokken er allebei van en ik probeerde het nog goed te maken door er "Kééé!" achter te plakken: "Okééé, dan weet ik nou genoeg. Ik bedoel... ik heb nou genoeg gegevens. Dankuwel! Eh, ja, dank u!"

Het kon amper sneuer, ik had misschien nog beter rechtstreeks kunnen vragen hoe het tussen haar en haar man zat, maar ze reageerde tot mijn verrassing niet boos of zelfs geïrriteerd. Ze keek me voor het eerst recht aan en ze begon langzaam te knikken. Toen stond ze op uit haar stoel en zei: "Dank ú!" met de nadruk op "u". Daarna nog een keer: "Dank ú en tot ziens." en ze was weg. Mij wat onthutst achterlatend met het gevoel dat er niet alleen een adreswijziging was doorgegeven maar ook een stevige knoop doorgehakt.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...