zondag 23 februari 2014

Lieve mam


Lieve mam,

Vandaag is het jouw verjaardag. Je zou tweeënnegentig geworden zijn. Twééënnegentig, ja, maar dat heb je dus niet gehaald en ik weet zeker dat je dat helemaal niet erg vindt. Vanaf je negentigste verjaardag ging het alleen maar minder en minder met je en vorig jaar, toen je dus toch eenennegentig werd, kon je het nog maar amper aan.

Gisteren hebben wij je verjaardag gevierd, herdacht is misschien een beter woord. (Dat we dat een dag te vroeg deden, was niet erg. Het kwam wat beter uit en bovendien paste het beter bij jou. "Doe maar zaterdag," had je vast gezegd, "de volgende dag moeten jullie immers allemaal vroeg op voor jullie werk!")  Er zijn mensen die denken dat overleden personen van “bovenaf” nog van alles kunnen zien, ik ben daar niet eentje van. Maar voor mij was je er gisteren toch op een bepaalde manier bij. Omdat je nu eenmaal heel stevig in onze harten zit. En jouw aanwezigheid via ons voelde goed. Heel erg goed, lieverd.

Vlak na de jaarwisseling kwam er een kennis naar mij toe om te vragen hoe mijn kerst was geweest. Ze keek mij daarbij dieptreurig aan en om eerlijk te zijn had ik geen idee wat ze bedoelde. Paul was immers met de kerst bij ons geweest en ik zat nog vol fijne herinneringen aan de afgelopen feestdagen. “Je eerste kerst zonder je moeder!” zei zij toen, “Was het niet erg moeilijk?” Eh, nee. Ik heb het maar niet hardop gezegd maar het was wel waar. Mijn opluchting dat jou nog meer pijn en onzekerheid en angstige gevoelens dan jij al had bespaard is gebleven overtreft mijn verdriet om jouw overlijden. Natuurlijk mis ik jou maar het is goed zo. Het is zelfs beter zo.

Je bent nu al meer dan een half jaar niet meer bij ons. De herinneringen aan jouw laatste zo moeilijke periode beginnen steeds meer plaats te maken voor de herinneringen aan de moeder die je voor jouw ziekte was. De moeder toen ik nog een kind was. De moeder wiens overgang samenviel met mijn puberteit. We hebben het elkaar in die tijd behoorlijk moeilijk gemaakt, al zei jij later dat het wel meeviel en dat vond ik eerst onbegrijpelijk en later, toen onze jongens pubers waren, heel erg lief. Ik kan nu terugdenken aan jou toen je voor het eerst oma werd, oppas-oma, logeer-oma, oma om gezellig bij op bezoek te gaan, oma om mee te lachen, altijd trotse oma. Zo trotse oma. Mooie herinneringen zijn het.

Afgelopen woensdag was ik op een stofjesmarkt. Tussen de ontelbare rollen stofjes zag ik opeens zomaar een katoentje liggen met vogeltjes erop gedrukt. Meesjes, musjes, spechtjes, heel fleurig op een witte achtergrond. Ik moest meteen aan jou denken. Aan hoe jij altijd de vogels in de tuin voerde en hoe je ervan genoot om naar ze te kijken. Je miste het zo op je flatje en later in het verzorgingshuis werd dat alleen maar erger. Toen ik een keer een trommeltje voor je koekjes wilde kopen, vond ik er eentje met vogeltjes erop en je was er blij mee. Het stofje dat ik van de week zag had precies bij dat trommeltje gepast. Ik heb zeker een half uur bedacht dat als het een jaar eerder was, ik een paar meter van die rol gekocht zou hebben. Dan had ik er vlug-vlug, nog gauw voor je verjaardag, hoesjes voor de kussentjes op je bank van gemaakt. In gedachten zag ik je blijdschap voor me, zag ik je handen over de vogeltjes gaan. Het was een mooi moment daar op die markt. Mooi, niet verdrietig.

Gisteren hebben we je verjaardag herdacht, vandaag heb ik op jou geproost. (Met een kop thee natuurlijk, ik weet toch dat je niks van wijn en “al dat andere spul” moet hebben.) Ik heb op je geproost en ik heb veel aan je gedacht. En zoals dat gaat als je veel en sterk aan iemand denkt, dan ga je in gedachten tegen die persoon praten. Dat gebeurde mij dus ook. Die mensen die denken dat overleden personen van “bovenaf” nog van alles kunnen zien, denken ook dat die personen “dus” ook dergelijke gesprekken kunnen horen. Ondanks dat ik daar niet eentje van ben, vertel ik je dit alles wel. Omdat op een bepaalde manier je er voor mij nog steeds bent. Stevig in mijn hart verankerd.







donderdag 20 februari 2014

100happydays


Opeens leek het overal op te duiken: #100happydays. Ik zag het op Twitter, op Facebook en op Pinterest,  en het verscheen zelfs "zomaar" tussen de hits bij het Google'en: 100 happy days, honderd gelukkige dagen. Het bleek een challenge te zijn, een uitdaging om honderd dagen achtereen een foto te posten van iets waar je die dag blij van geworden bent. Eerst vond ik het wel aardig, vervolgens behoorlijk Oprah-achtig zoetsappig, waarbij ik aanvankelijk "Echt niet dat ik daaraan meedoe!" dacht, maar tot slotte toch: "Hmmm, waarom niet?".

Ja, waarom niet? Het past eigenlijk wel bij mij, bij mijn reden om te bloggen en te fotograferen. Ik houd ervan om me op kleine dingen te focussen. Omdat het vaak juist die kleine dingen, die korte momentjes, zijn die de dag kleuren. Gelukkig ben ik daar niet zo kieskeurig in; van een gezellig praatje met een klant in de bieb word ik net zo blij als van een voordelig stofje op de markt vinden of van de door Peter al opengezette voordeur als ik na een drukke werkdag thuiskom. ("Net zo blij" klopt natuurlijk niet helemaal maar Peter heeft nu eenmaal een mega-voorsprong.) Meteen is dat ook een kleine handicap. Ik voorzie nu al een dagelijks dilemma: "Welk happy moment wordt hèt happy moment van de dag? Fijn zo'n luxe probleem ;)

Volgens de website van 100happydays haakt 71% van de deelnemers voortijdig af. De reden die zij hiervoor opgegeven is gebrek aan tijd. De conclusie die vervolgens getrokken wordt is dat deze mensen te weinig tijd hebben om gelukkig te zijn. Ik vind dat behoorlijk kort door de bocht geredeneerd. Zou het niet zo kunnen zijn dat deze mensen te weinig tijd hadden om honderd dagen achtereen een fotootje te posten van iets waarvan zij blij werden? Zou het niet zo kunnen zijn dat deze afhakers het te moeilijk vonden om elke dag weer één moment te kiezen uit misschien wel tien mooie momenten?

Ik stel deze vragen niet (alleen) omdat ik de conclusie nogal hardvochtig vind, ik ben mezelf ook bij voorbaat aan het indekken. (Ja, ik geef het maar meteen toe.) Ik heb namelijk besloten om de uitdaging aan te gaan. Zoetsappig of niet, ik wil wel honderd herinneringen aan leuke momenten verzamelen. Vanaf vandaag zal ik via een album op Facebook elke dag een foto, een afbeelding, plaatsen van iets wat mij op z'n minst deed glimlachen. Ik heb alleen, as we speak, nog niet besloten van welk moment die afbeelding zal zijn...

Van mijn eerste kop thee die Peet naast mijn bed zette? Van de gezellige klets met mijn jongste zus aan mijn eetbar? Of van dat heerlijk frisse rondje hardlopen door de wijk? En die leuke what's app'jes uit Parijs van een lieve vriendin dan? Of dat YouTube-filmpje waar ik zo om moest lachen?

{{lang twijfelmoment}}

Ik heb gekozen voor het eitje dat ik bij mijn lunch at en waarin ik een nuffige dame zag. Gewoon omdat ik die foto zelf nog steeds zo grappig vind.


En nu maar hopen dat ik dit volhoud...




(Meer weten en/of ook meedoen aan 100happydays? Kijk hier.)

donderdag 6 februari 2014

Bosloop


Ik ging weer eens, sinds bijna een jaar, in het bos hardlopen. Dat ik er zo’n poos niet geweest was, heeft niks met dat bos op zich te maken maar meer met het feit dat het me tegen begon te staan om eerst met de auto ergens naar toe te rijden terwijl om de hoek, aan het eind van de straat, letterlijk en figuurlijk op loopafstand dus, respectievelijk een uitgestrekt bedrijventerrein en een gebied met boerderijen (inclusief kippen, schapen, ezels, paarden, you name it, zelfs kangoeroes, echt waar!) ligt waarlangs het ook fijn lopen is. Maar vandaag ging ik dus weer eens, met de auto, naar dat oude, vertrouwde bos.

Mijn bovenbenen herkenden de hellingen meteen. Misschien had ik voor de eerste kilometer eerst een vlak stuk moeten nemen; ze kreunden behoorlijk maar werden onmiddellijk gecorrigeerd door mijn scheenbenen en kuiten: “Alsof het straks helling-af zo’n makkie is!” riepen die al bij voorbaat.

“Oef!” schrokken mijn enkels van het mulle zand en ze moesten hard te werken om niet te zwikken. “Dit is wel wat anders dan vlak asfalt... Pas op! Een kuil!"

“Zo, gaat-ie lekker?” Mijn hoofd moest op de smallere paden een paar keer wegduiken voor laaghangende takken toen mijn voeten jolig over boomwortels en uitstekende stenen sprongen. “Sorry!” was hun antwoord, maar “Ach, ik let wel op.” was de reactie van mijn hoofd, “Die paar blaadjes in mijn gezicht heb ik er wel voor over, het is héérlijk om hier weer eens te zijn!” Mijn longen waren het er gloeiend mee eens, die zijn niet vies van een potje stevig werken.

Ik rende, klom en hupte over de paden. Ik struikelgleed de hellingen af. “Moeten we toch vaker doen,” stelde mijn conditie voor: “Het doet mij goed. En dan de volgende keer wat langer en misschien ook wat sneller, oké?"

“Eh....” twijfelde mijn richtingsgevoel. “Uh... hekjes? Waren hier hèkjes?” en daarna: “Huh? Kruisen we nou weer dat pad? We liepen toch recht naar... eh... ongeveer recht naar...? Hè? En dan moet ik zeker weten waar de auto staat?"

Mijn hoofd reageerde niet meer, die vond het allemaal best. Allemaal en helemaal best. Daar in het bos.


En mijn auto heb ik toch wel teruggevonden. Uiteindelijk.



Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...