Ik had nu zo graag een enthousiast stukje geschreven over de Marikenloop waar ik afgelopen zondag toch aan meegedaan heb. Ik had willen schrijven hoe en hoeveel ik deze keer heb kunnen genieten omdat ik wel zenuwachtig was maar niet zo bloedje nerveus als die eerste keer. En ik had heel trots willen vertellen hoe goed ik gelopen heb (bijna drieënhalve minuut sneller dan vorig jaar, ruim anderhalve minuut sneller dan waar ik deze keer op hoopte) en ook hoe heerlijk ik gelopen heb (vaak inhalend, af en toe versnellend en bijna constant met een lach op mijn gezicht, zelfs toen het toch begon te regenen).
Maar ik wilde op de foto’s wachten en die kwamen pas maandag aan het eind van de middag op de site. En dinsdag moest ik eerst naar een personeelsbijeenkomst en daarna languit in een tuinstoel omdat het zulk heerlijk weer was en dan ga ik, hoezeer ik nog nagloeide van mijn runners high, niet achter de computer zitten. En toen kreeg ik die middag een telefoontje dat mijn moeder weer gevallen was en stond mijn hoofd niet naar lopen en bloggen over lopen. Het leek weer mee te vallen met haar, zei de verzorging, ze had wel veel pijn maar er leek gelukkig niks gebroken. Ik hoefde niet te komen want ze sliep nou toch. Voor de volgende dag, woensdag, hadden ze wel voor de zekerheid een artsconsult aangevraagd.
Het leek dus weer met een sisser af te lopen maar dat was niet zo. Dat was helemaal niet zo en dat begon vanaf woensdagavond steeds duidelijker te worden.
Ze heeft toch haar heup gebroken. En opereren is, gezien haar lichamelijke en geestelijke toestand, niet een logische optie. Wij, mijn zusjes en ik, kregen de voors en tegens duidelijk voorgelegd zodat wij een zo goed mogelijke beslissing zouden kunnen nemen. Als je naar de woorden en de zinsbouw van deze laatste zin kijkt, is er niks mis mee maar als je je de wereld erachter kan voorstellen dan begrijp je dat er bijna geen letter van klopt.
Die wereld erachter ziet er namelijk zo uit: er zijn geen voors. De verwachting van de arts is dat onze moeder hoe dan ook, operatie of geen operatie, binnen afzienbare tijd zal komen te overlijden. De kans dat zij èn een operatieve ingreep èn een herstelperiode in een vreemde omgeving met onbekende mensen die allerlei "nare dingen" met haar doen goed zal kunnen doorstaan, acht hij (en wij met hem) zeer klein. Daarbij zal de ziekenhuisperiode erg, heel erg naar voor haar zijn. Niet-opereren houdt in dat moeder direct naar haar thuis, naar de plek die vertrouwd voor haar is, kan gaan. Maar dan dus wel met haar kapotte heup waardoor zij alleen maar op bed kan liggen, heel misschien en dan af en toe in een aangepaste rolstoel. Zij zal dan pijnstillers krijgen met zonodig, tijdens verzorgmomenten bijvoorbeeld, iets sterkers als morfine. Haar lichaam zal dit niet lang volhouden. Hooguit zes weken is de ervaring.
“Het is aan jullie, het is jullie beslissing.”
Aan ons. Onze beslissing. Och mama...
Wij hebben, gelukkig unaniem, besloten om onze moeder niet te laten opereren. Straks, over een paar uur wordt zij met een ambulance teruggebracht naar haar thuis en wij zullen bij haar zijn. Zoveel mogelijk. Het is raar en naar om nu een soort van “termijn” te weten maar het troost ons dat haar overlijden dan rustiger zal zijn dan wanneer het in dat “vreemde” ziekenhuis gebeurt. Het zal in de voor haar vertrouwde omgeving zijn waar wij op elk tijdstip dat het ons belieft bij haar kunnen zijn. Waar wij ons ook thuis en gesteund voelen.
“.... zodat wij een zo goed mogelijke beslissing zouden kunnen nemen...”
Misschien klopt er toch wel iets aan die zin: zo goed mogelijk. Want goed is nu even een heel vaag begrip, goed zullen we nu moeten afdwingen: tijdens de komende “zes weken” gaan we mooie herinneringen maken. Samen. Dat kunnen wij. Dat, en uit allemacht hopen dat onze mam rustig zal inslapen. Heel, heel rustig.