donderdag 29 december 2011

Eindelijk


Ruim tien maanden was Paul weg. Weg, als in: in-een-heel-ver-buitenland-weg. Dat is lang. Dat is heel lang om je kind niet even te kunnen vasthouden, niet te zien hoe hij zo vertrouwd in zijn boek verdiept kan zitten, om niet te voelen dat hij onverwacht achter je staat als je met een huishoudelijk karweitje bezig bent, om niet samen spontaan in de lach te kunnen schieten om iets wat alleen jullie schijnt op te vallen. Dat is heel lang om niet dat fijne geluid van zijn sleutel in de voordeur te horen, om niet een dagje bij hem langs te kunnen gaan, om niet samen even door zijn stad te lopen en dat je dan telkens door je enkel zwikt omdat je hakken te smal zijn voor de klinkertjes en dat hij je dan bij je arm pakt, zo zorgzaam en zo lief.

Skype maakt een hoop goed en hij woont al een aantal jaren niet meer thuis; ik was ook heus niet constant aan het missen en het lijden. Nee, ach nee, dat zou niet goed zijn, niet voor hem, niet voor mij en ook niet voor Peter. Maar er waren momenten... nou ja, er waren wel wat moeilijke momenten. Momenten waarop ik me blindelings had willen opgeven voor een “Beam me up, Scotty!”-experiment. Momenten die steeds vaker voorkwamen naarmate het aftellen naar zijn thuiskomst vorderde. "Straal me alsjeblieft, desnóóds voor maar eventjes over naar Seoel..."


Gelukkig werd het ook zonder Scotty eindelijk, ein-de-lijk tweede kerstdag. De dag waarop hij eindelijk, ein-de-lijk thuis zou komen. Zijn vliegtuig had zo’n twaalf minuten vertraging en tussen de mededelingen “landed” en “bagage on belt” zat, zoals gebruikelijk, ook nog behoorlijk wat tijd. We boften want het had allemaal zomaar veel langer kunnen duren maar op de een of andere manier duurden al die minuten samen bijna minstens zo lang als tien maanden. En al die tijd zat er iets raars in mijn buik. Iets wat hol en tegelijk zwaar aanvoelde, en wat ook nog kon fladderen.


Ik liep heen en weer, ik keek naar thuis- en aankomers, en naar afhalers. Ik zag een thuiskomende vrouw blij naar haar hond duiken waardoor haar man bijna in het luchtledige greep, ik zag grootouders op hun kleinkinderen afschieten, verliefde paartjes elkaar platknuffelen. Ik zag het met vertederde ogen aan terwijl de gedachte “GA OPZIJ! GA WEG BIJ DIE DEUREN!” weinig teder door mijn hoofd stuiterde. Ik keek naar het mededelingenbord, naar de schuifdeuren en naar Peter. Hij stond er rustig bij. Heel rustig, zo op het oog en op de foto, maar ik voelde zijn spanning en als die foto een filmpje was, had je zijn handen zien bewegen-bewegen-bewegen... Net als zijn ogen; die schoten ook van schuifdeuren naar mededelingenbord naar schuifdeuren. Ik plakte mijn ogen weer terug op die deuren en toen...

Toen eindelijk... Eindelijk... Ein-de-lijk!

donderdag 15 december 2011

Kerstgedachten


Buiten mijn raam wordt het ’s ochtends steeds later licht en is het ’s middags al vroeg donker. Dit zijn de donkere dagen. Maar, wat mij betreft, alleen buiten. Hier binnen is het licht. Waxinelichtjes-kerstboomlichtjes-licht. En vooral leuke-dingen-in-het-vooruitzicht-licht.



Ik denk, nee, ik ben er zéker van dat de dagen rond deze aanstaande kerst heel, heel fijne dagen zullen worden. Er staan zulke leuke dingen op de agenda! En, en, en... ik ben vrij tussen kerst en de jaarwisseling! Eerst was het een praktisch dingetje (ik had teveel overuren), nu is het een verheugdingetje. Ding. Verheugding.

Ik ben dankbaar dat ik, met de jaren, geleerd heb om van voorpret te genieten. Vroeger was ik zo’n puber die dacht dat als je je maar nergens op verheugt, de dingen ook niet kunnen tegenvallen. En wat vond ik mezelf wijs! Maar ja, ik dacht toen wel meer rare dingen. Dat een verkering na twee weken zijn houdbaarheidsdatum voorbij was, dat ik er mooi uit zag met heel veel zwart rond mijn ogen, dat ik niet van champignons hield en dat mensen boven de veertig stokoud waren. Nu weet ik gelukkig dat als je geniet van voorpret, je in ieder geval die lol gehad hebt als het daarna toch wat tegenvalt.


Ik leer elke dag weer. Gelukkig maar. Misschien leer ik zelfs ooit om zonder al teveel ge$%#@*&doe lichtjes in een kerstboom te hangen. Ik schijn niet de enige te zijn die hier problemen mee heeft en, geloof me, het maakt niet uit of die boom mini of mega is.

In de keuken staan onze mini-kerstboompjes. Dit is de achtste kerst dat wij geen echte, grote boom hebben staan. Deze boompjes zijn ervoor in de plaats gekomen. Het is goed zo en ze staan op de juiste plek. Onder die foto.


Ik draag, straks als er sneeuw ligt, mijn nieuwe snowboots. Na twee winters met steeds nattere en koudere voeten door de sneeuw gebanjerd te hebben, heb ik ze eindelijk gekocht. Was ik nu tenminste op tijd. Ik had, heel slim, een extra paar sokken meegenomen omdat ik, heel slim, weet dat je zulke laarzen niet met pantykousen aan moet passen. Helaas was ik niet zo slim om die extra sokken na de aankoop uit te trekken. Het gevolg was dat ik daarna met steeds warmere voeten door het dorp liep. Me afvragend of ik wel snowboots nodig had: de laarzen die ik aanhad waren kennelijk meer dan warm genoeg. (Mensen boven de veertig zijn niet oud maar wel wat vergeetachtig.)

Ik ga voor de kerst nog een paar dagen naar Maastricht. Samen met Peter natuurlijk. We zaten zondagmiddag op de bank te genieten van een glaasje port en de kersverse kerstversiering, toen hij opeens zei: “Wat dacht je ervan als...” Een klein uurtje later hadden we een hotel geboekt en nu zijn we een verheugje rijker.



Ik verbaas me erover dat ik pas een dag later en maar gedurende twee tellen heb gedacht dat de kerstboodschappen daardoor een klein logistiek probleempje zouden kunnen zijn. Twee tellen zijn kort. Twee tellen zijn superkort voor iemand die haar zaakjes graag goed en op tijd voor elkaar wil hebben. *Steekt hierbij een klein vingertje op* Maar na die twee korte tellen dacht ik: “Jaahaa! We gaan weer naar Maastricht!!!” Maastricht in december is zó ontzettend leuk!

Ik hoop dat Joris Linssen op tweede kerstdag geen opnames aan het maken is voor Hello Goodbye. Op die dag landt onze oudste op Schiphol na tien maanden in Zuid Korea gestudeerd te hebben en als ik dan toch een keer op tv kom, dan graag naar aanleiding van iets heldhaftigs en niet omdat ik met een idioot blije grijns in de afhaalhal sta te springen. Stel je toch voor dat ik zomaar voor ikweetniethoeveel kijkers het hele levensverhaal van zoonlief vertel, met alle punten en komma’s en over de top geromantiseerd. Die Joris kan zoiets uit een mens trekken...


Mijn gedachten gaan steeds vaker naar de toekomst van onze oudste zoon uit. Hij voelt zich erg thuis in Seoel. Het is zijn droom om daar een bestaan op te bouwen en hij werkt er hard aan om zijn droom waar te maken. Zijn geluk en zijn toekomst zijn ons heel, heel veel waard en we steunen hem waar we maar kunnen. Ook al ligt Zuid Korea achtduizendzevenhonderdvijftien kilometer van Amsterdam verwijderd. Ruim achtduizendzevenhonderdvijftien kilometer. En er is een tijdsverschil van zeven uur, in de winter zelfs acht uur. Waarom ik dat tijdsverschil er nou bij noem, weet ik zelf niet goed. Misschien omdat het daardoor nog verder weg voelt dan het al is.

Een van mijn favoriete dingen is Skype. Dit zal ik niet hoeven uitleggen.

De rest van de week ga ik boodschappenlijstjes maken, maaltijden verzinnen, het huis schoonmaken en opruimen. Ondertussen, sorry buren, alle kerstliedjes zingend die ik ken of denk te kennen. De rest van de week ga ik me meer en meer verheugen op de dagen rond kerst en het aller-aller-allermeest op tweede kerstdag.


Fijne dagen, allemaal!




woensdag 7 december 2011

Chocoladecake


Een poosje geleden was ik in een winkel waar ze allerlei Aparte Lekkere Dingen verkopen. Je kent het vast wel. Smaken thee waar je nog nooit van gehoord hebt. Jams die geen jam heten maar con-fi-tu-re en die in potjes zitten, die té mooi zijn om in de kast op te bergen. Ontelbare soorten gemalen en vooral ongemalen koffie, met een geur... zó heerlijk dat míjn ogen er spontaan van dichtgaan.

In zo’n winkel, in die winkel waar ik dus was, verkopen ze ook Speciale Bakmixen, zoals deze: Chocolate Orange Cakemix. Een goudkleurig pak met de foto van een gezellig lachende oma erop en met ook nog (toppunt van gemak!) een bakvorm erin. Ik kon ‘m niet laten staan!


Thuis ben ik aan de slag gegaan. Volgens de aanwijzingen van oma op de zijkant van het pak. In het Engels, want oma is eigenlijk Granny. Nee, dat is echt niet moeilijk, dat is een piece of cake. Butter is gewoon boter en into a smooth mass stirren houdt in dat je het moet mixen totdat je de massa van de gardes af zou willen kunnen likken. Daarna de eieren en de mix erbij mengen, waarbij je moet oppassen dat het niet dispersed. Ik had wat moeite met dat woord, ik wist zo gauw niet wat “disperse” betekende. Ik kwam erachter toen de cakemix mij om de oren stoof. En, nádat ik mijn brillenglazen schoon had gepoetst, toen mijn oog op de achterkant van de doos viel. Stuiven! “Disperse” is “stuiven” en de Nederlandse vertaling staat op de achterkant. Oh well. Ach ja.


Toen ik uiteindelijk de mix en de eieren goed en stevig door de smooth mass geroerd had, kwam er een belangrijk moment: de bijgevoegde chocoladedrups (lees je hier ook “chocolade rups”?) moesten door het beslag. Dat deed ik uiterst voorzichtig; er bleken namelijk heel weinig drups in het zakje te zitten. Nou zit er gauw te weinig chocola in een cake, maar, echt, het is maar goed dat drups niet kunnen dispersen: er was dan niks van overgebleven! Ze kunnen wel opgesnoept worden, maar ik heb me ingehouden. Totdat de cake in de oven stond. Op precies de juiste temperatuur en met de kookwekker op de aangegeven tijd. Daar ben ik heel precies in als het om bakken gaat. Daarna mocht ik een beetje los gaan van mezelf.


Het beslag smaakte veelbelovend heerlijk en bij de geur die uit de oven kwam zag ik in gedachten al verschillende engeltjes hun fietsjes uit de stalling halen. Ik houd van chocola, van pure chocola. Ik houd zelfs van het woord chocola en ik houd van chocoladecake. Chocoladecake is zo zacht, het kruimelt al als je alleen al die heerlijke geur opsnuift. Chocoladecake is zo smeuïg, zo op de tong smelterig, zo vingerlikkend lekker, zo moeilijk om op te wachten als het in de oven staat te bakken. Zo òp, ook.

Ja? Zie je het voor je, kan je je die geur voorstellen? Loopt het water je nou ook al door de tanden, staan er bij jou ook al fietsende engeltjes klaar en sta je nu op het punt om ook deze mix te halen?

Laat maar! Doe maar niet! Bespaar je de moeite! Of koop een andere mix. Of mix zelf cakebeslag en cacao en chocoladedrups en zo. Koop desnoods een kant-en-klare chocoladecake.

Maar. Koop. Niet. Déze. Mix!

Tenzij je natuurlijk zo’n chocolaliefhebber bent dat je desnoods een chocolade sinaasappelcake wilt eten, die droog is en smaakt alsof je hem twee weken geleden hebt gebakken en onverpakt tussen de aardappels bewaard hebt. Ìk heb mijn grenzen.

O man, wat was dìt een treurig leermoment!

vrijdag 2 december 2011

5 december


ik hoor de verzuchtingen door de bomen
over het wel en wee van deze tijd
nu pakjesavond er ras aan zit te komen
en menigeen onder het rijmen en knutselen lijdt

“wat nu te kopen, te dichten, te maken
hellup, ik krijg het nooit op tijd af
liever zou ik in een tentje willen staken
deze periode voelt als een stráf”

o, ik herken deze gevoelens zo
ook ik begon elke jaar weer veel te laat
zocht op vier december nog naar dat ene cadeau
maakte me last minute op het plakband onredelijk kwaad

wij vieren al jaren niet meer sint
hoewel het wel altijd leuk is geweest
onze jongens veranderden in puber van kind
en hadden geen zin meer in dit feest

de pakjes legden we daarna onder de boom
zonder gedicht, gefröbel en vooral gestress
de tijd die ik overhield was als een zoete droom
maar less bleek niet more, het voelde als... less

opeens wist ik in oktober al de leukste surprises te verzinnen
opeens dacht ik ruim vóór december al aan speculaas sinterklaas
er schoten mij bijna constant de fraaiste rijmwoorden te binnen
zullen we nog één keertje, vroeg ik, maar helaas

inmiddels ben ik het gemis ruimschoots te boven
vooral als ik denk aan dat nippertjegedoe en gelijm
aan overvolle winkels en surprises stoven
het enige wat ik nog steeds mis is... het gerijm

zondag 27 november 2011

Wordfeud dus, voor tussendoor


Opeens was er Wordfeud. En ook opeens leek bijna iedereen om mij heen het te spelen.

Even een korte uitleg (voor zover het nog nodig is): Wordfeud is een digitale vorm van Scrabble. Je speelt het op je smartphone of iets als een iPad. Op internet dus. Inmiddels heeft Wordfeud bijna net zoveel tegen- als (fanatieke) voorstanders. De tegenstanders gebruiken argumenten als “asociaal”, “het-echte-spel-is-en-blijft-leuker” en “verslaving”, maar daar zet ik dan weer: “sms’en-in-gezelschap-is-ook-asociaal”, “waarom-zou-je-kiezen?” en “oh?” tegenover.
(Wordfeud was bovendien kanshebber om woord van het jaar 2011 te worden; het heeft het afgelegd tegen "weigerambtenaar". Ik bedoel maar... Noemde er iemand Wordfeud asociaal?)

Om een bekende reden, ja, ja, mijn mateloosheid, heb ik wat om de app heen gedraaid. Met heel veel moeite want ik ben dol op Scrabble. Ik win graag en gelukkig ook vaak, en ik wil daarbij mooie woorden leggen. Mooie, zo lang mogelijke woorden, met uiteraard zoveel mogelijk punten. Het feit dat ik daar af en toe (af en toe-hoe!) wat ruim de tijd voor neem, maakt me niet geliefd bij mijn medespelers. Dat geven zij tenminste als argument om niet meer met mij te willen spelen, persoonlijk verdenk ik hen ervan slechte verliezers te zijn. Ik bedoel maar, het was echt niet èlke keer mijn schuld dat die zandloper telkens omviel. Kom op, zeg!

Hoe dan ook... Ik heb het draaien niet erg lang volgehouden en sinds een poosje wordfeud ik op mijn iPhone. In het begin nog tegen vrienden en collega's maar al snel ook tegen door het spel uitgezochte willekeurige, en dus onbekende, spelers. Een paar van die onbekende tegenspelers en ik zijn aan elkaar blijven hangen; we bleken aan elkaar gewaagd wat betreft fraaie woorden, goed gevonden plekken en hoge scores. We begonnen wat opmerkingen over en weer uit te wisselen via het chatvenster, er volgden wat grapjes en inmiddels heb ik het gevoel tegen een stel huisvrienden te spelen. Nou ja, misschien is huisvrienden wat overdreven, maar het zijn beslist geen onbekenden meer en ik “spreek” ze bijna elke dag wel even.

We chatten tijdens het spelen over onze woorden, over onze verliezen en winsten, over ons werk en andere dingetjes-van-de-dag. We huilen bij elkaar uit als we wéér van die ene sterke speler-wiens-naam-wij-daarom-niet-meer-willen-noemen verliezen en moedigen elkaar aan als één van ons op winst staat bij diezelfde persoon. We drinken niet gelijktijdig hetzelfde uit dezelfde koelkast en we hebben elkaar nog nooit ontmoet, maar verder is het net alsof we bij elkaar aan tafel zitten. Alsof we heel gezellig en heel regelmatig samen een potje Scrabble spelen. Gewoon bij elkaar thuis. Maar dan zónder per-ongeluk-omvallende-zandloper.

Wordfeud dus. Lekker woordjes leggen tussen de bedrijven door. Ja echt, tússen de vele andere bedrijven door.
Tussendoor: 16 punten. Enkele woordwaarde.


woensdag 23 november 2011

(G)een praatje


“En een doosje oscillococcinum graag.”

Terwijl ik na het afrekenen mijn aankoop bij de netjes mandarijnen in mijn tas stopte, stond een oudere dame naar mij te kijken. “U zegt het meteen goed!” zei ze bewonderend. En toen ik haar verbaasd aanstaarde: “Dat ozzie, eh, ozzielo... Dat wat u net kocht. U zegt het zomaar! Ozzieko.. lo.., hoe heet het?”

Ik had een zere keel, een hoofd vol watten en ik voelde me hopeloos beroerd. Zo beroerd dat ik een paar minuten eerder in de supermarkt tot twee keer toe een totaal verkeerde pincode ingetoetst had. Net toen ik dacht dat mijn pas door de pinautomaat opgevroten zou worden, was mij de goede code te binnen geschoten, maar ik had het er nog warm van. Het laatste wat ik dus wilde, was een gezellig praatje met een onbekende. Maar dat was net waar deze dame wèl zin in had.

Praatjes met onbekenden, zomaar even op straat of in een winkel. De meeste mensen hebben er weleens behoefte aan; even contact met een ander, met een vriendelijk gezicht. Ik ook, mij doet het ook vaak goed. Het kleurt míjn dag vaak ook. Alleen die dag dus niet.

Ik wilde naar huis, ik was moe en tegenover mij stond iemand die over dat middel met die vreselijke naam wilde praten. Ik voorzag vele, hopeloze pogingen om die lettergrepen in de juiste volgorde te krijgen. “Oscillo...” begon ik, “Oscico... eh... sorry!” Een pijnlijke hoestbui maakte mij het verder praten onmogelijk.

En toen. Toen zei die mevrouw van wie ik dacht dat ze tussen mij en mijn bed in stond, zomaar heel lief: “Kind, ga jij ’s heel gauw onder de wol! Eet je mandarijnen en vergeet die oscillococcinum niet in te nemen; het schijnt te helpen!” En, terwijl ik dankbaar de drogist uit liep: “Nou ja, zeg ik het zomaar zelf ook goed!” Bijna had ik me omgedraaid om haar nog even toe te lachen. Bijna. Want toen hoorde ik, net op tijd: “Oskoli.. ossolo..”

En toen. Toen begon ik te rennen.

donderdag 10 november 2011

De gewone, zwarte sandalen


Er was eens een gewoon vrouwtje. Een gewoon, nuchter vrouwtje. Ze woonde niet in een groot kasteel en ze had geen zolder met een oud spinnenwiel, haar appels kocht ze gewoon bij de Appie of op de markt en haar huishouden deelde ze met één lange man en niet met zeven heel kleine. Ze hield veel van sprookjes maar ze vond die hoofdpersonen een beetje simpel van geest. Stel je voor: die hadden bijvoorbeeld een petemoei met paranormale gaven en dan nog hadden zij een prins nodig om hen te redden. Of ze kregen waarschuwingen en deadlines van goede feeën mee – maar eraan denken, ho maar. Onnozele mutsen! Nee, zij was veel slimmer en veel verstandiger dan die sprookjesprinsesfiguren.
Het enige wat zij zich wenste waren de voeten van Assepoester. Assepoester kon immers zonder een centje pijn een hele avond op glazen muiltjes rondlopen, terwijl zij... zij met háár voeten... Haar voeten waren namelijk haar grote probleem: ze had, zacht gezegd, nogal gevoelige voeten. Als een schoen ook maar even knelde, als een bandje iets te strak was, de zool niet soepel genoeg, dan voelde het alsof ze inderdaad glazen muilen aan had. Kapòtte glazen muilen. Kapotte glazen muilen waarvan de scherven diep in haar voeten prikten.

Op een mooie zomerdag liep het vrouwtje met de gevoelige voeten door een naburig dorp. Ze had haar meest gemakkelijke slippers aangetrokken, maar was, al dwalende langs de winkels, toch verder gelopen dan zij op haar slippers aan kon. Toen haar voetzolen weer eens begonnen te branden, mompelde ze zachtjes doch wanhopig en ondanks haar nuchtere geest: “Och, bestond er maar een goede, goede schoenenfee!” (Met dit twee keer “goede” bedoelde het vrouwtje met de gevoelige voeten niet zomaar een goede fee, maar een fee met een goed karakter die daarnaast ook in goede schoenen deed. Dankzij de sprookjes wist zij wel beter om zomaar iets of iemand te wensen.) Blijkbaar werd haar verzuchting gehoord want opeens klonk er een wooeesshh (alsof er een deur openging, zeg maar), was er een flits van leer en hakken en gespjes in allerlei kleuren en maten, en stond het vrouwtje in iets wat verdacht veel op een schoenenwinkel leek.

Er kwam een verkoopster naar haar toe. Deze zwaaide wat met een soort staf (of was het een schoenlepel?) en had een grote doos onder haar arm. “Dit”, zei de goede, goede schoenenfee (want dat was ze natuurlijk),“Dit zijn dé perfecte sandalen voor jou, vrouwtje met de gevoelige voeten! Op deze sandalen loop je van Scandinavië naar Italië en zowel in steden als door wouden.” Het vrouwtje met de gevoelige voeten sloot haar opengevallen mond en pakte voorzichtig de doos aan. Waar tot haar lichte teleurstelling een paar gewone, zwarte sandalen in zat. Huh? Was haar zorgvuldig geformuleerde wens toch niet waterdicht genoeg geweest? Had ze zich beter een goede fee die in goede, elegánte schoenen deed moeten wensen? Omdat ze deze feekoopster niet voor het hoofd wilde stoten, deed ze de sandalen toch maar aan haar gevoelige voeten. Tot haar verbazing voelde het alsof ze de meest comfortabele pantoffeltjes aan had, haar tenen begonnen meteen te krullen van plezier en haar zolen kreunden zachtjes van genot. Wat een zachte bandjes! Wat een heerlijk verende zool! Wat een perfecte pasvorm! Dit waren geen gewone, zwarte sandalen! Dit waren heel bijzondere gewone, zwarte sandalen!

De goede, goede schoenenfee glimlachte. “Ze zijn voor jou, vrouwtje met de gevoelige voeten. Maar er is natuurlijk wel één waarschuwing. Duh, er bestaan immers geen sprookjes en vervulde wensen zonder kleine lettertjes. Je mag ze hoogstens tien jaar lang dragen, daarna zullen ze versleten zijn. Denk er goed aan dat je ruim op tijd andere zoekt. Anders zullen ze als kruimels van je voeten vallen.” Ze zwaaide nog eens met haar schoenlepel/staf. “Denk eraan: tien jaar! O, en daar is de kassa.” Het vrouwtje met de gevoelige voeten hield de gewone, zwarte sandalen aan tijdens het afrekenen en liep blij een extra rondje door het naburige dorp. En daarna nog een. Ze liep erop in Scandinavië en in Italië, ze liep erop door steden en door wouden. Ze liep en liep en liep en kreeg geen enkele blaar. (Ook geen complimentjes, helaas, want de sandalen zaten dan wel lekker, echt elegant waren ze niet.)

Na jaren, een stuk of tien, was het vrouwtje aan het stadswandelen in Barcelona. De eerste dagen liep ze nog op gympen en andere schoenen maar toen haar gevoelige voeten begonnen te protesteren, haalde ze de gewone, zwarte sandalen uit haar koffer. Zij verheugde zich al op de zachte bandjes en de heerlijk verende zool. Haar voeten zakten er meteen diep in weg. Alleen een stuk dieper dan zij zich kon herinneren en zelfs dieper dan prettig was... Het vrouwtje met de gevoelige voeten staarde naar beneden en zag allemaal zwarte kruimeltjes liggen. Kruimeltjes? Was zij plots in een ander sprookje beland? Ze trok haar sandalen uit, bekeek de onderkant en zag barsten in de zolen! Grote barsten waar het rubber uitkruimelde.

“Kijk nou dan toch!”, riep ze verdrietig naar haar lange man, “Mijn heerlijke, gewone, zwarte sandalen... Ze zijn versleten! Helemaal versleten! En ze kruimelen!” “Tja...”, zei haar lange man die ook te nuchter was om een sprookjesprins te (willen) zijn. En toen herinnerde ze zich de waarschuwing van de goede, goede schoenenfee. Ze had allang andere schoenen moeten zoeken. Ze begreep hoe dom ze was geweest om daar niet beter aan te denken. En ze herinnerde zich ook hoe ze altijd had neergekeken op die sprookjesvrouwen die heel kortzichtig zomaar gratis appels hadden aangenomen of die op glazen muiltjes gingen feesten zonder aan de tijd te denken. Toen zag ze in dat ze misschien wel een gewoon, nuchter vrouwtje was zonder de voor- of nadelen van een tochtig kasteel, een fruitverkoopster aan de deur of stofzuigende dwergen, maar dat ze in wezen niet veel verstandiger was dan die nièt zo gewone vrouwtjes.

zaterdag 29 oktober 2011

Barcelona, deel 2


Vorig jaar waren we in de herfstvakantie in Barcelona en nog voordat we terug naar huis vlogen, wisten we het al: volgend jaar gaan we wéér. Er was nog zoveel waar we niet aan toe waren gekomen, er was nog zoveel stad om van te genieten. We begonnen ons er al maanden vantevoren op te verheugen. We verheugden ons zo erg, dat ik blij was dat ìk die stad niet was, want hoe, o hoe, maak je dat nou waar?


Nou... Laat dat maar aan Barcelona over. Dat doet Barcelona moeiteloos. Dat deed Barcelona gelukkig ook afgelopen zondag moeiteloos. We stapten uit het vliegtuig, pikten onze koffers op en.... kwamen rechtstreeks in een tangovoorstelling terecht. Zomaar midden in de hal van het vliegveld. Alsof de stad “Hartelijk welkom!” zei. “Hartelijk welkom, fijn dat jullie er weer zijn!”


We hebben ons meteen in die stad gestort. In vijf dagen tijds hebben we vier musea bezocht. Min of meer toevallig allemaal musea met moderne kunst. En, wat minder toevallig, stuk voor stuk prachtige gebouwen. Er mocht niet overal gefotografeerd worden; dat was heel vaak jammer maar soms ook niet. Wat Peter mooi vond, vond ik soms wat minder en waar ik stil bij bleef staan, daar kon hij aan voorbij lopen. Kunst is en blijft een kwestie van smaak.



 (En voor sommigen ook een kwestie van geduld...)


We zijn hoog de lucht in geweest met twee verschillende kabelbanen en we hebben de stad vanaf grote hoogte bewonderd. We hebben gelopen, gelopen, gelopen en natuurlijk ook vaak de metro gepakt. We hebben tapas gegeten, de meest verrukkelijke (verse!) vruchtensappen gedronken en ons zelfs een keertje in een fietskar laten rijden. Ik vond dat altijd het ultieme toeristending, ergens net onder meerijden met zo’n sightsee-dubbeldekker-open-dak-bus, maar het is heerlijk om er in vervoerd te worden als je benen dringend aan een time-out toe zijn en het strand dan net iets te ver weg is.





We zijn in de botanische tuin geweest. Om eerlijk te zijn had ik vantevoren weinig idee wat ik ervan kon verwachten en ik werd zeer, zeer aangenaam verrast. Ondanks dat er niet veel (meer) bloeide, was het erg de moeite waard. We hebben er veel foto’s gemaakt maar de geuren konden we natuurlijk niet vangen. De frisse geur van naaldbomen, de wat zompige van moerasplanten. Soms liep je als het ware een zeepwolk in en in de buurt van bepaalde planten waande je je in een keuken waar nog een lichte etensgeur van de avond ervoor hing.






En natuurlijk was er Gaudí. Al zou ik maar één dag in Barcelona mogen doorbrengen en maar één ding mogen bezoeken, dan zou ik zo voor Gaudí kiezen. Zonder enige twijfel. Afgelopen week waren we in Casa Batllo. In dit huis waan je je in de zee. De met mozaïek bedekte voorgevel, de golvende vormen, het verloop van de blauwtinten van de tegels in het trappenhuis, het effect als je kijkt door het glas van de balustrades; het doet allemaal denken aan onder water zijn. Aan onder water zijn en langzaam naar de oppervlakte drijven. Zo adembenemend. Zo imposant. Zo sprookjesachtig omstilvanteworden-mooi.





Het was een heerlijke herfstvakantie. We waren er zo aan toe en we hadden ons er lang vantevoren al op verheugd. We hadden ons er zó op verheugd dat het bijna alleen maar kon tegenvallen. Bijna... maar dat deed het niet.


O nee! Dat. Deed het. Beslist nièt!

donderdag 20 oktober 2011

Start to Run


Zo'n vijf weken geleden liep ik voor het eerst door dit hek van de atletiekvereniging. Ik had me opgegeven voor het programma Start to Run. Niet vanwege het einddoel (ik kon al ruim drie kilometer zonder wandelpauzes lopen) maar om dat blessurevrij en ook graag iets sneller te kunnen doen. Ik zou me op snelheid focussen, op snelheid en op techniek. Het lopen, het volhouden van dat kleine half uurtje, zou een makkie zijn. A piece of cake. Een eitje.

Dat. Pakte iets anders uit...

De eerste twee trainingen leek het inderdaad fluitend te gaan. We renden één minuutje, wandelden er twee en deden dat een paar keer achter elkaar. Het kostte me iets meer moeite dan ik had verwacht maar ik liep dan ook voor het eerst in een groep en op een heel andere ondergrond dan ik gewend was. Ik was gewend aan vlakke wegen en fietspaden, aan hooguit een enkele verkeersdrempel. Met Start to Run liepen we in het bos, op paden met boomwortels, stenen, mul zand en hellingen. Lopen in het bos is zwaarder dan lopen op straat. Als je met gemak drie keer een kwartier op straat kan lopen, kan je toch in het bos na drie keer vijf minuten het gevoel hebben dat de vlammen uit je bovenbenen en schenen slaan, en dat er een kanonskogel van tien kilo met een touw aan je middel hangt. Zeker als je halverwege een helling bent. (De eerste lettergreep van helling is niet voor niets “hel”!)

De volgende trainingen waren, zacht gezegd, veel zwaarder. “Er is niks mooiers dan lopen in een bos!” zei één van de trainers een keer toen ik bijna op mijn knieën naar boven ploeterde en ik kon met moeite de neiging onderdrukken om hem pootje te haken en van die heuvel af te schoppen. Zijn timing was wat beroerd, maar hij had, heeft, wel gelijk. Dat weet ik nu. Na een dieptepunt waarbij ik alleen maar “Zuur-stof... zuur-stof... zuur-stof...” kon denken bij elke pas die ik met veel moeite zette, ging het bergopwaarts. (Sinds die avond gebruik ik deze uitdrukking overigens zeer zorgvuldig.)

Ik kreeg de techniek van met-klèine-klèine-pasjes-omhoog te pakken en leerde mijn krachten steeds beter te verdelen. Ik begon me zelfs thuis te voelen in het bos en op die paden. Ik ging steeds meer genieten van die frisse boslucht, de schittering van de zon door de bomen, het kraken van takken en eikeltjes onder mijn schoenen, van het op vleugeltjes van die hellingen afrennen, van het immens trotse gevoel als ik, zonder te wandelen, de top van dat ellendige, met stenen bezaaide steile pad haal en daarna toch door kan gaan. Kunnen lópen is heel fijn - steeds béter kunnen lopen is dansjesomdetafel-fijn!



Ik heb de testloop gehaald en het ging behoorlijk soepel. Het was niet helemaal ’n makkie, a piece of cake, een eitje, maar het kwam goed genoeg in de buurt. Ik heb in drieëntwintig minuten drie kilometer door dat bos met boomwortels, stenen, mul zand èn hellingen gehold. Dat is nog steeds niet snel maar dat komt nog wel. Of niet. Het maakt me niet zoveel meer uit. Het is mooi zoals het gaat. Heel mooi. Dansjesomdetafel-mooi.

dinsdag 4 oktober 2011

Als een avondmens wakker wordt


Ik ben een avondmens. Heerlijk, die rust die er dan in huis hangt, dat gevoel dat de tijd steeds meer van mij is. De dingen die gedaan moeten worden lukken opeens zoveel beter, het boek dat ik lees is dan nog boeiender, mijn goede voornemens worden overmoediger en de moeheid die een paar uur eerder nog in mijn lijf zat, lijkt weggestroomd.



De maatschappij houdt echter geen rekening met avondmensen. Zeker niet met degenen die daarnaast hechten aan zeker zes, zeven uurtjes slaap. Er moet gewoon op tijd opgestaan worden voor school, werk en gezin. En het liefst ook nog opgewekt... Maar “op tijd” betekent voor mij vaak zeker een uur te vroeg, hier is dus weinig “gewoon” aan. Om over “opgewekt” maar lang, lang te zwijgen!


Met de jaren heb ik geleerd, heb ik móeten leren, om hiermee om te gaan. Zoveel mogelijk op de niet-denken-maar-doen-manier en nog veel meer op de NIET-TEGEN-MIJ-PRATEN-manier. Echt, het is nièt verstandig om tijdens mijn eerste uur van de dag tegen mij te praten.


En, weet je, ondanks dat ik nog steeds niet tegen gepraat kan zo ’s ochtends vroeg, ondanks dat ik liever ná negen uur ’s avonds dan vóór negen uur ’s ochtends van alles doe, ondanks dat alles heb ik de vroege ochtend wel leren waarderen. Het haalt het niet bij de avond en nacht, maar toch, die vroege ochtenduurtjes hebben ook wel wat.



Het is met het hardlopen begonnen. Avondmens of niet; ik loop het liefste ’s ochtends. Als ik ’s ochtends langs de bermen, sloten en vijvers loop, als ik mijn longen volzuig, de konijntjes zie rennen, de vogels hoor fluiten en de fraaie luchten zie, dan is dat de beste start van mijn dag.


Ik zou die uitzichten op de foto moeten zetten, dacht ik vaak, maar dan liep ik net zo lekker... Ik moet morgen weer vroeg-op en dan niet om te lopen maar om foto’s te maken, maar morgen is een looprustdag en mag ik juist wat langer blijven liggen... Ik zou dan naar het bos toe moeten of naar de hei, maar...



Ho! Stop! Niks maar! "Als we nou eens", zei ik tegen Peter, "als we nou eens zondagochtend vroeg naar de hei en het bos rijden om te wandelen en foto’s te maken. Vroeg, als in: uurtje of half acht. Vóór het ontbijt-vroeg." Hij viel nog net niet van zijn stoel maar vond het snel een prima idee.



We hebben het nou al twee keer voor elkaar gekregen gedaan. De wekker gaat, we drinken een kop koffie/thee, schieten in de kleren en stappen met fototoestel in de auto. Bijna zonder één woord te wisselen en toch, daarom, heel harmonieus. De tweede keer zelfs iets vroeger dan de eerste keer omdat de zon toen toch iets eerder op was dan wij waren. Beide zondagen zijn we naar verschillende plekken gereden; wat bos en hei betreft wonen we hier op de Veluwe natuurlijk schitterend!



We willen dit veel vaker gaan doen. Vanwege de frisse start, de mooie foto’s en het ontbijt dat daarna zo heerlijk smaakt. We willen de hei en het bos straks in herfstkleuren zien en daarna in de sneeuw.



En mocht het toch niet lukken, mocht de avondmens in mij op zondagochtend toch haar hoofd diep in het kussen drukken en zich niet door Peter het bed uit laten trekken, dan hebben we in ieder geval de foto’s nog.



Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...