We staan samen voor de koelkast.
"Je bewaart je brood hier?" vraag je.
"Ja, het is warm en ik doe best lang met een halfje," antwoord ik.
"Brood van de supermarkt?" vraag je.
"Je bakt immers niet meer..." antwoord ik en dan is het stil tussen ons.
Je blik is lief, gelaten en ook met iets van spijt en medeleven.
Het snijdt door mijn ziel maar ik kan alleen maar naar je blijven kijken.
Dan is de droom over.
Het is de eerste keer dat ik over je droom sinds je weg bent.
Ik hoopte zo dat ik van je zou dromen en tegelijk wilde ik het niet. Nog niet tenminste. De herinneringen in mijn hoofd, jouw handtekening op een contract, je stem op mijn voicemail, het geluid als ik koffie maal (altijd jouw ochtendroutine), dat soort dingen en nog veel, veel meer doen al zoveel pijn.
En dan nu deze droom. Deze eerste.
Laat het alsjeblieft niet de laatste zijn.
Ik heb de pijn ervoor over.