zondag 1 mei 2016

Mijn vader


De afgelopen maand zag ik drie families afscheid nemen van hun moeder. Drie moeders van rond de negentig en het zo oud worden was, mild gezegd, niet gemakkelijk gegaan. Niet voor hen en, van lieverlee, niet voor hun kinderen.
Tijdens en ook rond de plechtigheden luisterde ik met diepe ontroering naar de verhalen van vroeger, vroeger toen moeder nog moeder was, toen moeder nog “goed” was, nog jong, nog gewoon zichzelf. De zware deken van lichamelijke en vooral geestelijke aftakeling die haar bedekt had, kon eindelijk opgetild worden. Eindelijk en heel liefdevol.

Het was logisch dat ik die afgelopen maand veel aan mijn eigen moeder en de dagen rond haar overlijden moest denken. Ik herkende het verdriet en de opluchting en de deken. Maar ik moest daarnaast ook veel aan mijn vader en aan zijn overlijden denken. Alleen was er toen veel, veel meer verdriet dan opluchting. Mijn vader is zonder ziekbed en zonder echt oud te worden heel plotseling overleden. Hij was uit de schuur, zijn klusplek, het huis ingelopen en neergevallen. Dood. Weg. Vierenzeventig is dan toch echt te jong.
De enige opluchting die wij, mijn moeder, zusjes en ik, konden voelen was bij de gedachte dat hij een ziekbed niet overleefd zou hebben. Een heel rare zin in dit verband maar iedereen die hem gekend heeft, snapt ‘m meteen: onze papa niet fietsend, niet klussend, niet wandelend met zijn kleinkinderen, niet met zijn puzzelboekje op de bank om meteen weer op te staan om “iets” te doen, niet voor dag en dauw opstaan en dan bij het thee- en koffiezetten de fluitketel oe-ver-loos lang laten fluiten.... Onvoorstelbaar.

Bij zijn afscheid waren er geen verhalen over hoe hij geweest was; hij wás immers nog steeds gewoon onze papa, er was bij hem geen zware deken op te tillen. Ik was naar mijn gevoel nog maar net bezig om te begrijpen hoe en waarom mijn vader was zoals hij was. Dat ene zinnetje in het liedje dat wij bij zijn uitvaart lieten horen was de spijker op zijn kop: “Good friend, why did you have to go? Just when I was gettin’ to know you....” Dat was misschien wel mijn grootste verdriet, dat ik hem niet beter heb mogen leren kennen.
Mijn vader was geen gesloten man, daar lag het niet aan. Mijn vader was wel een man die leefde bij de dag: “Ach, waarom achterom kijken? Geweest is geweest.”, hij vertelde niet veel over zijn vroeger, van voor mijn geboorte. Ik moest erachter komen door te kijken, niet door te luisteren, en wat wilde ik dat ik meer en beter gekeken had! Maar had ik dat aangekund? Had hij dat aangekund?

Een jaar na zijn overlijden bleek ik professionele hulp bij mijn rouwen nodig te hebben. Of ik zo’n hechte band met mijn vader had gehad, vroeg de therapeut. “Niet zo bijzonder” had ik na lang denken geantwoord. “Niet dat ik wist” was juister geweest. De conclusie “tweede generatie oorlogsslachtoffer” voelde in eerste instantie alsof ik me zat aan te stellen: wat had ik nou meegemaakt? Maar met elke documentaire, met elk stukje tekst dat ik las over de Birma spoorlijn tijdens WO II, kroop ik letterlijk in elkaar bij de gedachte dat hij, dat mijn eigen vader, die trotse man die zo slecht tegen onrechtvaardigheid en machtsmisbruik kon, dat hij daar zo.... Hier had ik het met hem nooit over kunnen hebben. Niet tijdens zijn leven en ook niet bij zijn afscheid. Hier gold zijn "geweest is geweest", het gaat om vandaag.

Waar ik, staande naast zijn kist, wel over kon vertellen was over zijn liefde voor ons, mijn moeder, zusjes en mij, en dat dat uit alles bleek. Ik noemde hoe trots hij op ons was, en op Peter en onze zoontjes. Dat wij blij waren dat hij niet geleden heeft. Maar, zo besefte ik na die rouwtherapie, ik heb toen zoveel dingen niét verteld. Omdat ik zo erg verdrietig was en de schrik van dat plotselinge nog in mijn lijf zat, net als al die rare hormonen omdat ik drie maanden tevoren van onze jongste bevallen was. Ik heb toen niets gezegd over hoe hij met dat ene mesje fruit voor ons schoonmaakte, hoe hij eindeloos Paul kon voorlezen, iedereen kende of minstens dacht te kennen en dus altijd hartelijk begroette, niets over die keer dat hij zijn fiets kwijt was en “zomaar” terugkreeg, over zijn niet-richtingsgevoel dat ik (en bedankt, pap!) van hem geërfd heb, over hoe opgewekt hij altijd was en nooit lang boos kon blijven. Ik realiseerde het me weer rond het overlijden van mijn moeder, tijdens haar afscheid en ook onlangs tijdens de plechtigheden, afgelopen maand, van die drie moeders. Ik ga er geen spijt van hebben (“Waarom achterom kijken? Geweest is geweest.”) maar ik ga het goed maken. Hier in dit blog. Ik ga meer over hem, over mijn vader, schrijven. Dit stukje is een begin, er zullen meer volgen.

Soms is het heel mooi om achterom te kijken, pap. Geweest is inderdaad geweest maar ik wil over jou vertellen, over hoe jij dertig jaar lang mijn vader bent geweest. Mijn vader met wie ik dus wél een hechte band heb gehad.

Veel liefs van je oudste die minstens zo eigenwijs kan zijn als jij was ;p




4 opmerkingen:

Berna zei

Mooi Syl.
X

Sylvie zei

Dank je, Berna

Bianca Morpey zei

Sofietje!!Respect en heel trots op jou😙

Sylvie zei

Bi: dito! 😘

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...