zondag 26 april 2020

Karate


Ook op Facebook is goed te merken dat veel mensen, al dan niet werkend, thuis zijn en behoefte hebben aan iets wat even niets met corona te maken heeft. De ene challenge na de andere oproep duikt op op ieders tijdlijnen. Van “zet een hartje achter elk land dat je ooit bezocht hebt” tot “laten we FB vullen met muziek”, van “grappige scene met je huisdier” tot “post een foto uit je jeugd”.

Aan die laatste challenge wilde ik wel meedoen; ik heb niet veel aanmoediging nodig om in oude foto’s te duiken. Al vrij snel vond ik eentje waar ik niet al te gedateerd (altijd lastig voor een brildrager) op stond. Het is de laatste middelbare-schoolfoto die van mij gemaakt is.


Kijk nou wat een jong koppie. Aan de ogen-zonder-kringen en de relaxte glimlach is niet te zien hoeveel eindexamenstress ik in die tijd had. Kom daar nu maar eens om!
Ik postte het op Facebook (“1975 uitdaging aanvaard”) en pakte er daarna nog een album bij. Toen vond ik andere examenfoto's. Foto's die Peter heeft gemaakt toen ik op ging voor de gele band van karate.
Karate? Ja, dat kwam zo:

Nog voordat ik mijn ouderlijk huis verruilde voor een flatje samen met Peter, wilde mijn vader graag van hem de belofte dat hij goed op mij zou letten. Peet, die wel verliefd maar niet dom was, vond het een beter idee dat ik op karate zou gaan. Of op judo, in ieder geval iets zodat ik mijzelf zou kunnen verdedigen (en hij mij niet tegen beter weten in zou moeten vertellen dat ik ’s avonds beter thuis kon blijven).
In eerste instantie vond ik het meer een leuk dan een goed idee. In judo had ik geen zin, dan gaat zo'n tegenstander irritant aan je trekken, maar karate leek mij wel wat. Zeker toen bleek dat de sportschool waar ik die trainingen kon volgen nagenoeg om de hoek van onze straat lag.
Karate dus, niet dat gedoe met bakstenen, wel met zo'n "Kiai!"-kreet en veel meer wist ik er eigenlijk ook niet van. (De film "The Karate Kid" kwam pas jaren later in de bioscoop.)

Een week of wat later stond ik, toen nog in een trainingsbroek en oud shirtje, op de mat. Om meteen onderuit geveegd te worden… (Weetje: eerste les bij karate is om stevig op béide benen op de mat te staan.)
Nog een week later leerde ik, inmiddels in een gloednieuw, nog knisperend van het stijfsel, karatepak, stoten en trappen als jun-tsuki, gyaku-tsuki, mae-geri en mawashi-geri, om maar de eenvoudigste te noemen.  (Nog een weetje: je zou het niet denken maar de uitspraak van deze stoten en trappen is toch echt gemakkelijker dan het uitvoeren ervan.) 

Al snel was ik razend enthousiast en ging ik twee, soms zelfs drie keer in de week naar de sportschool. Ik trainde met meisjes, jongens, jong en oud(er). Niet ondánks maar júist omdat het een vechtsport is, was de discipline streng. Branie-gedrag werd beslist niet getolereerd. (Thuis oefenen trouwens ook niet meer na een iets te goed gelukte trap tegen een bepaald plekje op Peets lichaam.)
Ik vond het heerlijk om zo intensief te sporten en om te merken dat ik steeds sterker, sneller en vooral behendiger werd.


Vooral op de bovenste foto is te zien hoe serieus ik was bij dat eerste examen, die voor de gele band dus. De opmerking die ik na het slagen echter van mijn sensei (leraar) kreeg was dat ik de techniek prima beheerste maar dat ik meer pit moest laten zien. KIAI!! in plaats van kiai.
Als er foto’s waren van mijn trainingen en examens voor de oranje en daarna groene band, had daar daarom een wat andere Sylvie op gestaan. Een behoorlijk fellere Sylvie met scheenbeschermers onder de broekspijpen van een zichtbaar gebruikt, vanwege het vele wassen niet meer knisperend pak en met stoere karatehandschoenen aan. KIAI!!

Ik heb niet zo heel lang op karate gezeten. Een jaar of vier, als ik me goed herinner. Door een liesblessure (tja, je kan ook te veel pit in het trainen stoppen) moest ik ermee ophouden. Het was niet anders. Helaas.

Toch, na bijna veertig jaar, zit veel van wat ik toen geleerd heb nog steeds in mijn systeem:

Ik ben misschien niet meer zo sterk en, zeker weten, niet meer zo lenig als toen maar ik weet dat ik meer kan dan ik soms zelf denk.
Ik ben nog steeds niet snel bang. (Niet te verwarren met onvoorzichtig.)
Als ik een krachtsinspanning moet leveren (tegen de wind in fietsen, een steile trap of heuvel op rennen), dan tel ik nog altijd stilletjes in het Japans: ichi, ni, san, shi, go, ruko… en dan lukt het (meestal).
Ik weet ook hoe belangrijk het is om een goede conditie te hebben.
En ik denk er nog steeds aan om stevig op béide benen te staan, niet meer op een mat maar wel op de grond. Zo stevig mogelijk tenminste.
Ook figuurlijk. Vooral figuurlijk.

Laatste weetje, en dan niet tussen haakjes: eerste lessen zijn vaak heel belangrijke lessen.






2 opmerkingen:

Piet P. zei

O, wat is dit Cool !! Zowel beeld als tekst . En zo verrassend .

Sylvie zei

Toch leuk dat ik jou nog steeds verrassen kan ;)

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...