zondag 23 oktober 2016

Seoul, deel V (slot)



 Het is tijd om te vertrekken. Ik knuffel Paul nog een keer en nóg een keer. Meer dan “Jochie...” komt er niet uit mijn mond en dan maak ik plaats voor Peter. Ik pak nog snel even Pauls hand en dan ga ik door de douane. Ik laat mijn paspoort en boarding pass zien en als ik naar een opening in het scherm kijk, zie ik Paul zwaaien. Samen met Peter zwaai ik terug, dan lopen we verder en beginnen de tranen over mijn wangen te glijden.

For the record: ik huil nooit als ik naar huis ga, hoe leuk een vakantie ook is. (Alleen als ik weer aan het werk moet.) (Nee hoor: grapje!) Maar deze weken in Seoul waren niet zomaar een vakantie, het was een heel bijzondere belevenis en vooral een ongelooflijk lief en waardevol cadeau en ik vond het zo, zó speciaal om eindelijk de stad van mijn zoon te zien en om zijn huisgenoten en een paar van zijn vrienden te ontmoeten en om app’jes te krijgen met “tot straks!” en.... en.... en.... Nou ja, dat allemaal. Daarom dus.

Verder met deel vijf, het laatste deel van mijn reisverslag:


 Onze eigen gids en tolk

Met een reisgids (als in: een boekje) bij de hand kan je een land, een stad goed verkennen maar het haalt het niet bij het rondgeleid worden door iemand die er al ruim vijf jaar woont en de taal spreekt.
De meeste dagen liepen we overdag de “gewone” toeristische attracties af en begon ’s avonds de tour langs plekken die we normaal niet bezocht of zelfs gevonden zouden hebben.


We moesten er in het begin nogal aan wennen dat aan het eind van de middag, zo rond een uur of vijf, half zes, het heel snel donker werd (heeft iets met dichtbij de evenaar zitten te maken) maar dat maakte onze wandelingen en uitzichten extra speciaal en mooi.
Dit zagen we vanaf de campus van de universiteit waar Paul gestudeerd heeft:


Het was een kijkje op een heel ander stuk van de wijk waar wij logeerden.

Met Paul kwamen we op een avond ook “zomaar” in een park op een eilandje van de Han terecht: een prachtig stukje natuur middenin de stad. We hebben er in een klein kiprestaurantje gegeten en koffie gedronken in een zaakje bovenop één van de bruggen over de rivier. En nadat we met ons drietjes een paleis hadden bezocht, liet hij ons de Cheonggyecheon zien, een ruim vijf kilometer lange beek die door het centrum van Seoul stroomt. Het was een sprookjesachtige wandeling, inclusief het via stapstenen oversteken van het water.


“Hier oversteken?
Ik weet niet of ik dat wel durf...
Hó! Jongens... Wacht op mij!
Wow... Dat was... leuk!”


Paul bracht ons naar warenhuizen die we zonder hem niet zo 1, 2, 3 gevonden hadden omdat die ondergronds waren en wij de ingang niet als zodanig herkenden. Naar een groot restaurant ergens op de vierde verdieping van wat op een kantoorgebouw leek en naar kleintjes in achterafstraatjes.


We kwamen met hem door winkelstraten met meer eetkramen dan winkels. Als ik daar kleding had moeten kopen, zou ik aan de eind van de avond mijn nieuw gekochte kleren niet meer passen. O, die geuren alleen al!


We maakten kennis met een aantal van zijn vrienden, die op hun beurt ons verhalen over Seoul en over Paul vertelden (#trots!), die van alles over Nederland wilden weten, die ons de nationale borrel soju lieten proeven,


een foto van ons drietjes maakten


en die ons meenamen naar weer andere kroegjes, eetgelegenheden en koffiezaken. In één van die koffiezaakjes vierden we met Pauls huisgenoten mijn verjaardag.

Happy birthday

Omdat wij Paul die dag pas tegen etenstijd zouden ontmoeten en onze benen na ruim anderhalve week bijna constant lopen wel aan wat rust toe waren, besloten Peter en ik mijn verjaardag kalmpjes te beginnen. We sliepen uit en metro’den daarna naar de Han. “Jullie kunnen er fietsen huren en dan een mooie route langs de rivier nemen of je kan een rondvaart doen...”had Paul voorgesteld. Wij waren lui en kozen voor het laatste.




Het was een prachtige dag. We maakten foto’s en genoten van het uitzicht




en van het voeren van de meeuwen door andere passagiers.


’s Avonds werden we door Paul bij een metrostation afgehaald en gingen we samen verder met de bus naar een restaurantje waar zijn huisgenoten ons al opwachtten. Omdat het maken van een keuze uit de menukaart wat lastig was en we toch met zes personen waren, werd besloten om van alle gerechten een portie te bestellen. Dit maakte het eten extra speciaal. Schalen gingen rond (“You must try this, it’s spicy but not to spicy!” - “Is this the one with shrimps in it?”) en we lepelden om de beurt van de soep. Het was heel leuk om Paul en zijn huisgenoten zo gezellig en vrolijk met elkaar om te zien gaan. Vier totaal verschillende jonge mensen, vier verschillende nationaliteiten: de gesprekken aan tafel gingen in het Koreaans, Frans, Duits en, gelukkig, vooral in het Engels.


Na het eten zochten we een koffiezaakje op om de door Paul meegebrachte taart aan te snijden. (Dat kan daar dus gewoon, hè: iets te drinken bestellen, om gebaksbordjes vragen en het licht uitdoen na het aansteken van de kaarsjes en tijdens het zingen.)


Het was een verjaardag die met stip binnenkwam op mijn lijst “Beste Verjaardagen Ooit”.



De laatste dag

En toen werd het zaterdag, de dag van ons vertrek. Via ons hotel hadden we vervoer naar het vliegveld geregeld en tijdens de rit kwam ik ogen tekort. Bij alles wat ik herkende besefte ik dat we daar de volgende dag niet meer zouden lopen. Niet meer met ons tweetjes en vooral niet meer met Paul.
Na het afgeven van onze koffers dronken we met ons drietjes nog een kop koffie, kletsten we nog wat na en toen....

Dag Seoul.

Dag mooie, mooie stad.

Dag lievie, bedankt voor alles en nog veel meer, dank je wel voor jou.

Dag jochie, tot december...

Dááág....










Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...