De blaadjes van de bomen voor mijn (ja, "mijn") appartement kleuren langzaam maar zeker geel. De takken worden ook steeds meer zichtbaar. Het is mooi om dit zo vanuit de woonkamer te kunnen volgen. Als ik de weg en het geluid van het verkeer negeer en naar boven kijk, lijkt het alsof ik in een bos woon.
Peter had het prachtig gevonden: dit uitzicht vanaf het terras.
Peter had elke ochtend zijn koffie hierbuiten gedronken, 's middags een kop thee of glaasje wijn. Hij had met zijn ogen dicht van de zon op zijn gezicht genoten.
Peter had nog niet willen verhuizen maar hij het appartement prachtig gevonden. De ruimte, het licht, hoe onze meubels hier staan. Hij had, o vast en zeker, de muziekinstallatie anders ingericht, de lampen van afstandsbedieningen voorzien, meer van dat soort snufjes aangebracht.
Peter had misschien onze oude eettafel niet vervangen maar deze die er nu staat ook groot genoeg gevonden voor de spelletjes die wij erop speelden, voor de uitgebreide weekendontbijtjes die hij altijd klaarmaakte.
Peter had allang de nieuwe oven ingewijd met een eigengebakken brood. Hij had allang toegekeken hoe ik "bij wijze van verrassing" flensjes voor hem bakte. "Het water loopt me nu al door de mond," had hij dan gezegd.
Peter had uitjes bedacht, nieuwe wandelingen om te maken, een kluslijstje opgesteld, samen met mij films en series gekeken, hij op de bank, ik op het poefje tegen zijn benen aan terwijl hij mijn haren kriebelde.
Peter had...
Peter had...
Peter had nooit dood moeten gaan!
Zo dat is eruit. Ik wil dit niet denken, niet hardop of zelfs zachtjes voor mij uit zeggen, ik wil dit zeker niet hier zwart op wit zien staan maar het schreeuwt in mij.
Peter had nooit ziek moeten worden!
Peter had mij nooit achter moeten laten!
Het is de meest absurde gedachte die steeds vaker andere gedachtes wegduwt. Het is een schreeuw die ik in mijn borst en maag voel. En ik wil dat niet denken, niet voelen. Peter hád mij nooit achter willen laten. Als er iets is wat ik voor meer dan 1000% zeker weet is dat hij altijd bij mij had willen blijven.
Peter hield een aantekenboekje bij waarin hij voornamelijk een onderhouds- en kluslijst bijhield. Tussen al die notities schreef hij af en toe iets over een uitje, een plannetje waarmee hij mij wilde verrassen. In 2022, toen wij allebei met prepensioen waren, schreef hij op onze vierenveertigste trouwdag:
".... ik vind haar nog steeds mooi en aangenaam gezelschap. Zij vindt mij nog altijd lief en grappig. Ik laat haar nog steeds lachen, zegt ze, en kruipt tegen mij aan als we op een bankje in de schaduw zitten te kijken naar de ganzen en de eendjes... kortom we houden van elkaar. En nu in een fase waarin we volle aandacht kunnen hebben en ontspannen leven... Ik mag niet toosten op de volgende 44 jaar van Syl, maar ik hoop dat we nog lang en gezond-en-vitaal zo met elkaar kunnen leven..."
Dat had Peet dus gewild; ik hoefde het niet te lezen om het te weten. Ik herinner me nog goed hoe we die dag getoost hebben, stiekem toch op nog 44 jaar. En daarom word ik bijna ziek als ik voor zijn foto sta en toch "Jij had mij nooit achter moeten laten" denk, voel, fluister. Want Peter had dit nooit, nooit gewild.
Ik weet het, ik weet het. Ik weet het.
Ik weet het, ik weet het. Ik weet het.
Peter had bij mij willen blijven.
En ik bij hem.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten