Van samen naar alleen.
"Ik kan niet zonder hem!"
"Ik kan niet zonder Peter!"
Ik heb het zo vaak gezegd. In al die jaren tussen het overlijden van onze Max en die verschrikkelijke diagnose, en bijna ontelbare keren daarna. Wat ik eigenlijk vooral dacht, zei, schreeuwde was dat ik niet zonder hem wil. Ik wil niet zonder hem.
Ik wíl niet zonder Peter!
Maar ik moet wel. En nooit eerder was moeten zo, zo moeilijk.
Over 2 weken is het zijn sterfdag. Tot die dag was er, hoe versuft Peet die laatste dagen ook was door de morfine, nog een wij.
Hij in het bed in de woonkamer, ik in een stoel ernaast. Zijn gezicht naar mij toegedraaid, zijn hand in de mijne. Onze voorhoofden tegen elkaar.
Op een bepaald moment werd hij heel onrustig, begon bijna te hyperventileren. Ik streelde zijn gezicht, fluisterde hoeveel ik van hem hield, trommelde met mijn vingers zachtjes over zijn voorhoofd. Zijn ademhaling werd rustiger en zijn gezicht ontspande.
"Wat ben je lief," zei hij. "Zo lief..."
De tranen rollen weer over mijn wangen als ik aan dat moment denk.
Ik ben zo dankbaar dat ik tot op het laatst, ons laatst, lief voor hem heb kunnen zijn. En toch is daar ook een andere kant aan. Dat ik nu al bijna een jaar zonder mijn Peter ben, dat ik niet alleen door kon blijven leven maar ook zoveel heb kunnen doen, dingen waarvan ik dacht dat ik ze nooit zonder hem zou kunnen, dat ik....
... toch...
... zonder hem....
.... kan?
Dat voelt zo niet-lief.
Het voelt bijna als ontrouw.
Mijn hoofd weet het: dit klopt niet. Dit heeft niks met niet-lief en ontrouw te maken. Maar mijn hart zegt wat anders.
Peter had deze gedachte, dit gevoel nooit van mij geaccepteerd. Hij had mij dan vastgepakt, mijn gezicht gestreeld, gefluisterd hoeveel hij van mij hield, gezegd dat er altijd een wij, een samen zal zijn en ik nu lief voor mijzelf moet zijn. Hij had gezegd dat ik van die rare, rauwe gedachtenkronkel af moet.
Maar ook dit moeten is zo, zo moeilijk.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten