Geel.
Geel....
Logo. Geel.
Gele paaltjes.
Geel... geel... geel.
Een auto: geel.
Ik zit in de auto op weg naar een afspraak.
De tranen branden in mijn ogen, glijden bijna over mijn wangen. Ik wil niet huilen, ik wil het niet! Het is geen spannende afspraak, het wordt geen moeilijk gesprek en het is bovendien met een vriendelijk iemand. Maar het is wel een zakelijk iets en dan wil ik niet, niét huilen, niet met betraande ogen binnenkomen.
Geel bord.
Daar: een geel hesje!
Geel, geel, geel...
Gele kentekenplaten...
De hele ochtend voel ik me al gespannen. Waarom het de ene keer erger is dan de andere, vaak weet ik het niet eens. De spanning is bijna een "normaal" iets maar nu wordt het erger omdat ik zo krampachtig mijn tranen probeer tegen te houden. De spanning gaat de kant van een paniekaanval op. O, nee! Niet ook nog paniek! Niet nu! Ik bijt op mijn lippen en voel misselijkheid opkomen.
Geel...
Geel!
Weer geel.
Gele berm.
Ergens had ik gelezen hoe je een dergelijk gevoel van paniek kan proberen te onderdrukken. De truc (beter nog: bijna onmogelijke opgave) is om niet naar binnen te keren terwijl dat juist mijn eerste impuls is. Niet doen! Houd contact met dingen om je heen, fluister ik. Focus, meid! Focus! Je voélt je misselijk, je bént het niet!
Laatst hielp het om dingen te tellen. Maar wat kan ik hier nu tellen? Er is ook nog verkeer waarop ik moet letten.
Geel.
Gele lamp.
Geel...
Gele fiets...
Gele letters.
Autorijden, tranen wegslikken, blijven ademen: het wordt bijna te veel. Even ergens stoppen? Nee, dan kom ik te laat. Maar die paniek! Hoe dan? Ik....
Een kleur! Ik moet me focussen op een kleur. In vredesnaam dan maar. Bij het stoplicht staat iemand in een gele jas. Geel!
Gele lijnen.
Nog een gele auto.
Een busje. Geel.
Gele letters.
Weer geel.
Langzaam, heel langzaam wordt mijn paniekgevoel wat minder. Dan rijd ik de parkeerplaats van het bedrijf op. Ik adem zo rustig mogelijk in en weer uit en sluit even mijn ogen. Zucht nog eens diep en stap dan uit.
Geel...
Geel...
Geel...