donderdag 24 maart 2011

Schrijfworkshop


In de serie “Zeggen Dat Ik Aan Iets Mee Zal Doen En Me Vervolgens Afvragen Wat Me In Vredesnaam Bezielde” was er vorige week de schrijfworkshop. Ik heb namelijk altijd beweerd dat zoiets waarschijnlijk wel leerzaam maar toch niks voor mij was. Omdat ik schrijven leuk vind, maar alleen in mijn eentje en zonder dat iemand zegt waarover het moet gaan en wanneer het af moet zijn. Omdat ik denk onder andere omstandigheden totaal te blokkeren. En omdat het dan met een geblokkeerde ik niet gezellig koffie drinken is.

Maar ja, tegenover al die goede argumenten stonden nieuwsgierigheid, overmoed en de belofte dat collega-vriendin P. ook zou komen. En dus zat ik daar in de kring, met klamme handjes, mijn nieuwsgierigheid en overmoed stilletjes te vervloeken, me af te vragen hoe ik die tweeënhalve uur traumaloos door zou komen terwijl P. nergens te bekennen was en we pas in de pauze koffie zouden krijgen.

Het was een workshop “Autobiografisch schrijven”; we moesten dus iets over onszelf vertellen. Over toen we nog kind waren. Over een persoon die in die periode belangrijk voor ons was, en dan een bepaald aspect van die persoon. We moesten in de tegenwoordige tijd schrijven en ook nog zintuigelijk. In zeven minuten. Zeven (7!) minuten! We moesten gewoon beginnen en dan blijven doorgaan, we mochten onze pen daarbij niet van het papier afhalen. We moesten opeens zoveel dat ik prompt de behoefte kreeg om in een plastic zakje te ademen. Het enige lichtpuntje was dat het met de nazorg wel goed zou komen omdat P. toch nog was komen opdagen.

Ik besloot over mijn vader te schrijven. Over mijn herinnering aan een bepaald fietstochtje. Ik had het zo vaak verteld: we waren samen aan het fietsen, ik zat voor op de fietsstang, ik leunde tegen zijn arm, hij stak zijn arm uit bij het afslaan, ik viel achterover en hij greep me net op tijd. Een verhaaltje van ha-ha-typisch-papa-hij-dacht-niet-na-maar-reageerde-op-tijd-en-het-liep-goed-af. Een vertrouwd, bekend verhaaltje dat ik vast wel op papier kon zetten. Hopelijk inclusief dat “bepaalde aspect” en in die “zintuigelijke” vorm.

Dus ik begon te schrijven... En te schrijven en te schrijven. De woorden stroomden op papier en niet alleen omdat ik mijn pen er niet vanaf mocht halen. Tot mijn eigen verbazing kwam er meer te staan dan enkel die bijna-valpartij. Er kwamen nog meer herinneringen bij, duidelijker herinneringen zelfs. Ik voelde me weer het kind dat voor op die fiets zat, het kind dat met haar ogen halfdicht vanwege de zon lekker tegen haar vaders arm leunde en dat haar vader alle kennissen die zij tegenkwamen vrolijk hoorde groeten. Het kind dat zei: "Wat ken je toch veel mensen, pap" en zijn wang tegen haar achterhoofd voelde. Het achterover vallen was opeens iets terloops, iets wat amper iets voorstelde. Omdat het compleet in het niet viel tegenover dat enorme gevoel van warmte, geborgenheid en van samen met papa op de fiets.

Ik schreef het zomaar allemaal op.
Binnen zeven minuten.
Zonder te blokkeren.
En de rest van die tweeënhalve uur was net zo aangenaam verrassend. En leerzaam en inspirerend. Absoluut traumaloos zelfs. Gewoon een totaal onverwacht mooie ervaring.

Ik zat er dus weer eens naast, vorige week. Naaster dan naast. Een schrijfworkshop is wèl iets voor mij. Soms is het zo heerlijk om nieuwsgierig en overmoedig te zijn, en om het zo mis te hebben.

En om gezellig en ongeblokkeerd aan de koffie te kunnen.
(Ja toch, P.?)

1 opmerking:

Piet P. zei

Hoe geheugen werkt, hoe schrijven werkt, hoe het een met het ander te maken heeft..

Ik vond een treffend citaat ten aanzien van jouw verhaal hierboven (van Jan Greshoff):

Hij die vooruit al weet wat hij gaat neerschrijven, schrijft niets wezenlijks belangrijks meer.

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...