zondag 7 september 2014

Zomaar een zondag



Buiten mijn raam hangen mijn hardloopkleren te drogen. Ik ben heel blij met de gewoonte die Peter, zwager Frans en ik hebben om op zondagochtend vroeg naar het bos schuine streep de hei te gaan om daar ruim een uur te lopen. Peter op wandeltempo en Frans en ik iets sneller. Het is heerlijk om zo in alle rust te genieten van de natuur en om dan ook elke keer weer nieuwe paden te ontdekken en uit te proberen. 
Vanochtend kwamen we in het bos een man tegen die met zijn telefoon in de weer was. Verdwaald? Nee: “Het kan zijn dat jullie een loslopende hond tegenkomen...”
Ik vroeg me af waarom hij dat vertelde, zo ongebruikelijk is een loslopende hond toch niet of hadden we te maken met een wat agressief exemplaar? Nog voordat ik dat kon vragen, legde de man uit dat hij die hond kwijt was.
“En dan ben je hem nu aan het bellen?” Het was eruit voor ik het wist.
“Neemt hij niet op?” vulde Frans lachend aan.
Arme man, raakt zomaar zijn hond in het bos kwijt en vindt daar twee melige hardlopers voor terug.

Ik denk aan mijn autootje. Mijn blauwe autootje. Mijn blauwe autootje is niet meer mijn autootje. Sinds afgelopen vrijdag is mijn zusje de eigenaar van mijn dat autootje.
Alle redenen, zowel praktisch als luxe, om twee auto’s voor de deur te hebben zijn er niet meer en dan is het logisch om er eentje weg te doen maar het voelt toch ráár. In mijn meest dramatische momenten voelt het zelfs als huisarrest. (Ik ben heel goed in drama.)




Ik ben dankbaar en blij dat het weekend is. Begrijp me goed: ik vind mijn werk leuk en ik ben, niet onbelangrijk in deze tijd, heel gelukkig met het feit dat ik werk hèb maar ik lijd nu eenmaal serieus aan, wat ik noem, een Pippi Langkous-syndroom. (Uitleg: Pippi zat in tegenstelling tot haar vriendjes Tommy en Annika niet op school en was dus alle dagen lekker vrij. Toen zij echter merkte dat zij de blijdschap van deze twee als zij bijna vakantie hadden niet kon delen, besloot zij toch naar school te gaan. Vanwege dat verheugen dus. Ik begreep dat als kind en ik begrijp dat nog steeds.)

In de keuken liggen (onder andere) twee kleine witte pompoentjes. Voor een habbekrats aan een kraampje langs de weg hier vlak in de buurt gekocht. Ze zijn eetbaar maar ik heb nog geen idee hoe ik ze zal klaar maken. Roosteren in de oven? Heeft iemand een idee? Een lekker recept?




Ik draag vaak mijn haar ingevlochten op mijn achterhoofd met een vlecht opzij. Vrijdagmiddag zat ik op mijn hurken prentenboeken op te ruimen toen ik wat vreemds aan mijn hoofd voelde. Een klein meisje van een jaar of drie bleek met een vingertje de strengen van mijn vlecht te aaien. “Mooi...”, zei ze, “ Zo doet mijn mama mijn haar ook vaak.” Ik smolt ter plekke weg.

Ik maak binnenkort een rood met zwarte jurk voor mezelf. Op de stofjesmarkt zocht ik iets met blauw of effen zwart maar toen werd ik gevonden door een rood met zwarte lap. Plannen zijn er om bij te stellen, mensen!

Ik ga zo een vruchtensalade maken. In de fruitschaal liggen een ananas en een meloen klaar voor de slacht. Jammie!

Ik verbaas me over de vreselijke arrogantie, en dan druk ik me nog gematigd uit, van heel veel (amateur-)wielrenners. Tijdens fietstochtjes en looprondjes kom ik vaak van die lui tegen. Ze zoeven over de weg waarvan ze kennelijk vinden dat die alleen voor hen is aangelegd.

“Aan de kant!!”, als ik, geschrokken van de eerste uit een groep, uitwijk en er nog een aantal achteraan komt.
“Da’s niet handig, dame!!” als ik in de berm (!) stil sta en hij/zij dat bochtje net wilde afsnijden.
En van de week: “Ga dan aan de kant!!” toen hij mij (aan de linkerkant van het fietspad lopend) tegemoet kwam. Omdat hij een tegenligger had en dus niet om mij heen kon, remmen was “uiteraard” geen optie, verwachtte hij kennelijk dat ik van de betonplaat de brandnetels in zou gaan. Voor hem. Nee dus. Ten eerste wist ik niet dat hij een tegenligger had (gevalletje geen ogen in achterhoofd) en ten tweede dacht ik “Hij ziet me toch? Waarom moet ìk dan opzij?”. Het ging nog maar net goed maar ik kon niet voorkomen dat er op zijn “Ga dan aan de kant!!” een niet zo’n damesachtige reactie mijn mond uit floepte.
(Er zijn natuurlijk ook fatsoenlijke wielrenners. Die groeten, roepen “Laatste” als er niemand meer langs komt flitsen en wijken uit waar dat nodig is. Ze lijken alleen helaas in de minderheid te zijn.)

Ik lees nog steeds boeken van mijn zomerleeslijst. Het gaat niet meer zo snel nu ik weer aan het werk ben. Dit komt niet zozeer omdat ik er minder tijd voor heb maar ook omdat ik er minder tijd voor neem. Dom eigenlijk, want lezen is juist zo’n heerlijke manier of even los van de waan van de dag te komen.

Ik hoop met bovenstaande domme gewoonte te breken.

Ik leer steeds beter de weg kennen in de Edese bossen. Yeah, I wish! Het idee alleen al, het is gewoon hilarisch! Wat ik steeds meer durf  tijdens mijn hardlooprondjes is, ook als ik alleen ben, andere, “vreemde” paden nemen in de verwachting dat ik uiteindelijk, vaak met hulp van mijn telefoon, wel weer bij het beginpunt aankom. Dat gaat gelukkig redelijk goed. Gevoel voor richting is iets wat je hebt of wat je niet hebt en getuige deze foto zijn er meer mensen die het niet hebben. 



Uitgezette wandelroute tijdens de Heideweek

Om het huis hoor ik buren in hun tuin gezellig kletsen. Het is ook lekker weer om buiten te zitten. Met een glaasje bijvoorbeeld.


Eén van mijn favoriete dingen is buiten zitten. Met een lekker glaasje.

En genieten van het weekend dus.







Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...