Rouwauto.
Rouwkaart.
Rouwstoet.
Rouwadvertentie.
Ik kende deze woorden al maar wat er bijgekomen is, is rouwbrein. Een rouwbrein is niet een "iets" maar de manier waarop rouw en verdriet zich meester maken van je denken en dus ook van je doen.
Iemand met zo'n brein kan zich moeilijk concentreren en kan de raarste en gewoonste dingen zomaar vergeten. Zij/hij heeft problemen met het nemen van beslissingen en voelt zich bijna constant moe, lichamelijk maar vooral mentaal. Daarbij is zij/hij een emotioneel wrak.
Dit is de theorie van een rouwbrein. Mijn praktijk is niet veel anders.
Ik voel me inderdaad bijna constant moe. Opgejaagd ook, alsof ik voor een examen sta waarvoor ik niet geleerd heb.
Ik kan me amper concentreren. Wat erg lastig is aangezien ik ook zoveel moet regelen, zoveel moet beslissen, en dan nu in mijn eentje in plaats van samen.
Ik kan midden in een zin vergeten waar ik het over had, kan naar een huishoudelijk apparaat dat ik meermalen per dag gebruik kijken en even niet meer weten waar die knoppen voor dienen.
En ja, ik ben daarbij een emotioneel wrak. Ik heb een lijst van rare-plekken-waar-ik-ooit-gehuild-heb, kan zomaar trillen als een rietje, vlucht vaak zonder avondeten mijn bed in.
Het hebben van een rouwbrein is onhandig, onpraktisch, slopend, ontwrichtend en deprimerend. Om maar een paar understatements te noemen.
Maar het ergste wat een rouwbrein kan doen, wat mijn rouwbrein met mij doet, is mij het gevoel geven dat dit allemaal niet waar is.
Dat Peter elk moment terug kan komen.
Dat ik de sleutel in de deur hoor en hij weer binnenstapt.
Dat hij 's ochtends naast mijn bed staat met een kop thee in zijn hand terwijl van beneden het gepruttel van het koffiezetapparaat voor zijn eerste mok koffie te horen is.
Dat er "Fijn!" klinkt als ik van een wandeling, boodschapje, uitje thuiskom en tegen beter weten in "Hoi! Ik ben er weer!" roep.
Dat ik zijn hand door mijn haar voel kroelen als ik op de bank zit.
En bovenop al dit ergste, is het nog erger dat het elke keer maar voor heel even is en dat het besef van nooit-meer daarna keihard toeslaat.
Het besef dat hij nooit meer zijn armen om mij heen zal slaan, mij dicht tegen zich aandrukt als ik zo, zo verdrietig ben. Nu ik zo aan het rouwen ben.
Het enige wat ik tegen mijn rouwbrein kan inzetten is het sluiten van mijn ogen, doorademen, zo rustig mogelijk doorademen en aan Peter en onze mooie momenten samen denken. Onze gelukkig zoveel mooie momenten samen.
En ook al helpt dat niet altijd - het verzacht de pijn wel iets.