zaterdag 14 juni 2025

Goede plek


Gisteren was het een half jaar geleden dat mijn Peter heel vroeg in de ochtend overleed. Om kwart over een stopte zijn hart en viel onze toekomst samen definitief in stukjes. Nog definitiever dan krap twee maanden tevoren toen we zo onverwacht hoorden hoe ziek hij was.
Gisteren een half jaar geleden kwart over een in de ochtend is een moment dat ik nog haarscherp voor me zie maar dat ook nog steeds ook zo onwerkelijk is. Ik heb hem in al die jaren zo vaak in slaap zien vallen maar die ochtend...

Vanwege dat gegeven van een half jaar was gisteren een speciale dag. Een dag van "beseffen" dat ik al een half jaar, al zes maanden (plus inmiddels een dag) zonder hem ben. Beseffen tussen aanhalingstekens omdat, nou ja, omdat ik het ergens nog steeds niet kan geloven.
Ik word al een half jaar elke ochtend met een zwaar gevoel van verdriet en met tranen op mijn wangen wakker. Mijn lijf voelt al een half jaar gespannen aan, in mijn keel zit al zes maanden een niet weg te slikken brok en al een half jaar ontneemt mijn rouw meerdere malen per dag mij mijn adem. En toch kan ik niet bevatten hoe vreselijk leeg ons huis, mijn leven nu is.

Ik ben gisteren in de auto gestapt en ik ben naar het Arboretum in Wageningen gereden. Ameland is "onze" plek maar dit Arboretum is een goede tweede. We hebben er vaak gewandeld, op bankjes gezeten en van het uitzicht over de Neder-Rijn met daarachter de Betuwe genoten. 
Sinds een half jaar kom ik er geregeld. Dan wandel ik daar, zit ik op een bankje en staar over de rivier. De rust die Peet en ik daar samen vonden, vind ik er nu in mijn eentje. Daar voel ik mijn verdriet, mijn eenzaamheid, even zachter worden. 

Goed is een woord dat bijna vloekt met dit leven waar ik maar met moeite aan kan wennen, aan wil wennen. Maar het is goed om een plek, en vlak in de buurt ook nog, te hebben waar ik Peter en de rust die hij altijd met zich meebracht dicht bij me kan voelen. Waar ik op een bankje even kan doen alsof hij naast mij zit en ik tegen hem aanleun. Waar ik even kan doen alsof we weer samen zijn.

"Mooi is het hier, hè Peetje..."
"Ja, liefste meisje, heel mooi..."

"Ik mis je zo, lieverd!"
"....."



maandag 2 juni 2025

Geen samen meer


"Ik kan me niet voorstellen hoe jij je voelt.."
 
Het wordt me zo vaak gezegd en dat klopt: het is ook onvoorstelbaar.
De ochtend nadat we die vreselijke boodschap kregen, het moest nog met andere onderzoeken bevestigd worden maar het woord "ongeneeslijk" was al gevallen, zat ik op de rand van mijn bed. Ik zat te huilen en, niet te trillen maar te beven. Hij gaat dood, kon ik alleen maar denken. Peet gaat dood en dan? Bij dat "dan" stopten mijn gedachten. Later kwam daar een vaag beeld van zijn afscheid bij en kon ik me niet voorstellen hoe ik zoiets zou kunnen doorstaan. Ik kon het me niet voorstellen, nee. Maar wat ik me helemaal niet kon voorstellen, in de meest letterlijke zin van het woord, was een leven zonder hem.
 
Die ochtend stopten mijn gedachten ergens halverwege dat beeld van het afscheid.
Nu denk ik dat mijn brein toen mild voor mij was, ik was al zo overstuur en wanhopig. Het was maar goed dat ik me niet kon voorstellen hoe het "daarna" zou zijn.
En ook nu, inmiddels zo'n vijfenhalf maand later, kan ik me soms nog amper voorstellen hoe mijn leven nu is. Er zijn nog zoveel ochtenden waarop ik geen idee heb hoe ik weer een dag moet doorkomen, avonden waarop ik letterlijk misselijk van alle spanning die nog steeds in mijn lijf zit naar bed ga.
 
Dus als iemand zegt dat zij/hij zich niet kan voorstellen hoe ik me voel, denk ik (en soms zeg ik het ook hardop), dat dat maar goed is. Wat ik vervolgens ook denk (en eigenlijk ook vaker hardop moet zeggen) is dat zij/hij het daarbij moet laten. Daarna niet dingen moet zeggen als "Natuurlijk is het logisch dat...", "Ik denk niet dat het een goed is dat je nu al...", "Ja, dat is toch begrijpelijk..."
Sorry lieve mensen, ik weet dat jullie het goed bedoelen, dat jullie het beste met mij voorhebben maar jullie zeggen het zelf al: jullie kunnen het je niet voorstellen hoe het is om zo te rouwen. Zelfs als jullie weten hoe het is om een dierbare, zelfs je maatje te verliezen - jullie weten niet hoe het voor mij is om zonder mijn Peter te moeten leven. Hoe kan je dan weten wat logisch is, wat wel of niet goed? Hoe kan iets onvoorstelbaar en begrijpelijk tegelijk zijn? Zeg zoiets alsjeblieft niet. Hoe lief en goed bedoeld ook. Het maakt me zo onzeker.
En als ik iets ben naast intens verdrietig, bang en wanhopig, is het onzeker.
 
Peet en ik waren zeventien toen we verkering kregen. Wij zijn samen volwassen geworden, hebben ons samen ontwikkeld tot de mensen die we uiteindelijk zijn geworden. We hebben alles samen gedaan, we hebben dromen, angsten en beslissingen gedeeld, hebben elkaar gesteund en geïnspireerd.
Samen. Samen. Samen.
Nu is er geen samen meer. De leegte die er nu is, is niet alleen zijn afwezigheid, maar ook de afwezigheid van ons.
Natuurlijk zal Peter altijd in mijn hart, in elke cel van mijn lichaam blijven maar de man die altijd letterlijk naast mij liep, loopt daar niet meer. Ik ben niet alleen hem kwijt maar ook degene die ik was naast hem. Wie ik was, bestaat niet meer in dezelfde vorm.
 
Ik moet nu uitvinden wie ik nu ben, wie ik kan zijn zonder hem. Stukje bij beetje, met vallen en opstaan. Dwars door mijn verdriet, angst, wanhoop en onzekerheid heen.
O, om nog één keer mijn hoofd tegen zijn borst te kunnen leggen, nog één keer zijn warmte te voelen, zijn armen om mij heen, zijn kin tegen mijn haar.
Om hem nog één keer “Je kan dit, liefste Sylfje” te horen zeggen...
 
 

zondag 11 mei 2025

En toch


Ik heb je vastgehouden tijdens je laatste uren.
Ik heb je van de wereld, van mij zien wegglijden.
Ik heb zelf de arts gebeld en ik stond bij je toen hij je officieel overleden verklaarde.
Ik heb je daarna gewassen, gekleed in zorgvuldig uitgezochte kleding. Dat overhemd dat jou zo goed stond.
Ik heb je hier thuis gehouden tot het moment dat jij in je kist in de auto gelegd werd. Ik ben met je kist meegelopen, heb in die auto bij jou gezeten.
Ik heb met onze dierbaren jou in je kist de aula in begeleid en na afloop heb ik je kist gestreeld.

En toch...

Toch zijn er nog steeds zoveel momenten waarop ik niet kan geloven dat je echt weg bent. Toch verwacht ik dwars door die vreselijke stilte hier in huis jouw voetstappen te horen. Is het zo onwerkelijk om thuis te komen en dat jij er dan niet bent. Voelt het alsof je "straks" weer terugkomt van "ergens" en dat we dan weer samen zijn.

Ik heb al zoveel opgeruimd en dozen vol weggedaan. Kan je je het voorstellen? Ik, die inpakken voor een vakantie al een klus vind. Ik, die bij het zien van al die spullen op zolder nooit wist waar te beginnen en jou en je geruststellende "Komt goed, stap voor stap" dan zo nodig had. Die ik heeft, gelukkig met veel lieve hulp, de hele zolder uitgezocht, het tuinhuis met al jouw gereedschap uitgemest. Kan je je het voorstellen? Ja, jij wel hè; jij was altijd meer overtuigd van mijn kunnen dan ikzelf.

En toch...

Toch heb ik bij zoveel spullen, vaak zachtjes, soms hardop, "Sorry, Peetje" gezegd. Omdat het meeste van die spullen er niet voor niks lagen; jij had ze willen bewaren. Toen ik onze oude videorecorder tegenkwam, heb ik zelfs "Jongen! Waarom ligt dit hier nog? We hebben niet eens meer banden!" geroepen alsof jij dan zou lachen en iets als "Nu hebben we een collector's item!" zou zeggen. De stilte die volgde deed zo'n pijn.

Nadat onze Max overleden was, het was een paar maanden daarna, heb ik gezegd dat hij nu maar terug moest komen, ik had immers al lang genoeg laten zien dat ik zonder hem kon. Nu wil ik weer zoiets zeggen maar dan tegen jou. Kom alsjeblieft terug, Peetje. Ik heb al zoveel geregeld, gedaan, opgeruimd, besloten, al zoveel dingen alleen gedaan die wij altijd samen deden. Binnen en buiten heb ik alles goed bijgehouden, ik heb ons niet failliet laten gaan, ik heb laatst zelfs die vieze kliko schoongespoten.
Kom nu maar terug! Het heeft nu wel lang genoeg geduurd. Kom alsjeblieft bij mij terug!

Ik heb je zien sterven. Ik weet dat je onherroepelijk weg bent.
En toch...
En toch voelt het alsof je elk moment terug kan komen. O, kon dat maar! Kon ik je maar terug roepen.

Ik mis je zo, lieverd. Zo vreselijk veel.



woensdag 30 april 2025

Raar en dubbel


Afgelopen maandagmiddag heb ik het koopcontract van een appartement getekend en nu staat er een te koop-bord in onze tuin. 
Het zoveelste teken van hoe anders, hoe raar en totaal onvoorspelbaar het leven kan lopen.

Toen wij te horen kregen dat Peet ongeneeslijk ziek was en ik vrijwel meteen instortte, heb ik de arts huilend verteld dat dat toch niet kan. Dat wij al zo lang samen zijn, dat ik niet zonder hem kan, dat ik niet zou weten hoe dat moet... (alsof zij dan iets zou zeggen als: "O, maar in dat geval..."). Dit heb ik daarna heel vaak herhaald. Ik heb het gezegd tegen iedereen aan wie wij over Peets ziekte vertelden, tegen artsen, ik heb het genoemd tijdens zijn uitvaart en vele malen daarna.
Ik kan niet zonder hem, ik weet niet hoe dat moet en, wat ik niet hardop zei maar diep in mijn hart wel dacht, ik weet niet of ik dat wel wil. Dat laatste hield ik voor me, ik wilde niemand onnodig ongerust maken, ik wist ook wel dat ik geen keus had.

En nu, vierenhalve maand later heb ik een appartement gekocht en ben ik bezig ons (het is nog steeds óns) huis te verkopen. Wat ik, zeker na het overlijden van onze jongste, met de jaren heb geleerd klopt: een mens is sterker dan zij/hij denkt, sterker dan zij/hij zelfs wil zijn.
Dwars door mijn pijn, verdriet en gemis heen, dwars door mijn wanhoop en soms zelfs paniek heen, is het mij gelukt om dingen te regelen die ik nooit eerder gedaan heb en waarvan ik nooit had gedacht dat het mij zou lukken. Sterker nog: waarvan ik nooit had gedacht dat ik deze dingen ooit zou moeten doen en helemaal niet in mijn eentje.
(Waarbij ik met "in mijn eentje" zonder Peter bedoel - ik heb gelukkig veel mensen om mij heen die mij helpen en steunen waar zij maar kunnen. Diep dankbaar ben ik daarvoor.)

Ik heb nog met Peet kunnen praten over het feit dat ik niet in dit huis zou blijven. Het is een prachtig huis met een heerlijke tuin en we hebben er in de afgelopen ruim dertig jaar zoveel samen aan gedaan om het steeds meer echt "ons" te maken. De plek is mooi en we hebben heel fijne buren. Onze jongens zijn hierin opgegroeid en er liggen hier ook veel dierbare herinneringen, pijnlijke maar ook mooie, maar het huis is te groot voor mij alleen. Te groot en qua onderhoud ook te bewerkelijk. Peter begreep dat helemaal en stond er voor 100% achter. Dat troost wat.
Dat en het feit dat mijn (....) nieuwe woonplek in het appartementengebouw zit waarvan wij zo vaak zeiden als we erlangs reden: "Als we later groot zijn, dan is dát de plek!". Het ligt in de wijk waar wij met heel veel plezier wonen. Het heeft geen tuin maar een groot en zonnig terras en het uitzicht is heel fraai.
Ik wil heel graag denken dat Peter blij glimlachend van waar hij dan ook is heeft toegekeken toen ik mijn handtekening onder dat contract zette. 

Maar... en...nu de verkoop van dit, van ons huis. De foto's en de beschrijving op Funda zien er mooi en aantrekkelijk uit maar dat besef dat het om óns huis gaat... Om dat vertrouwde adres zo in het "openbaar" te zien staan, dat bord in de tuin, de wetenschap dat er binnenkort vreemden hierin rondlopen en met een kritische blik alles waar wij zo trots op zijn bekijken... Het is heel, heel onwerkelijk. 

Het is ook heel, heel onwerkelijk om zo bezig te zijn met een toekomst zonder Peter. Natuurlijk, hij zal altijd een groot deel van mij blijven maar niet op de manier waarop het zo lang was, de manier zoals wij die bedacht hadden. Het is zo... ráár en dúbbel. Raar en dubbel, woorden die zoveel van mijn gevoelens de laatste maanden beschrijven. Raar en dubbel om te merken - nog niet te voelen, zover ben ik nog niet - dat ik kennelijk wel wat kan zonder mijn Peetje.
Al wil ik het ergens nog steeds niet.



vrijdag 18 april 2025

Rouwbrein


Rouwauto.
Rouwkaart.
Rouwstoet.
Rouwadvertentie.

Ik kende deze woorden al maar wat er bijgekomen is, is rouwbrein. Een rouwbrein is niet een "iets" maar de manier waarop rouw en verdriet zich meester maken van je denken en dus ook van je doen.
Iemand met zo'n brein kan zich moeilijk concentreren en kan de raarste en gewoonste dingen zomaar vergeten. Zij/hij heeft problemen met het nemen van beslissingen en voelt zich bijna constant moe, lichamelijk maar vooral mentaal. Daarbij is zij/hij een emotioneel wrak.

Dit is de theorie van een rouwbrein. Mijn praktijk is niet veel anders. 
Ik voel me inderdaad bijna constant moe. Opgejaagd ook, alsof ik voor een examen sta waarvoor ik niet geleerd heb.
Ik kan me amper concentreren. Wat erg lastig is aangezien ik ook zoveel moet regelen, zoveel moet beslissen, en dan nu in mijn eentje in plaats van samen.
Ik kan midden in een zin vergeten waar ik het over had, kan naar een huishoudelijk apparaat dat ik meermalen per dag gebruik kijken en even niet meer weten waar die knoppen voor dienen.
En ja, ik ben daarbij een emotioneel wrak. Ik heb een lijst van rare-plekken-waar-ik-ooit-gehuild-heb, kan zomaar trillen als een rietje, vlucht vaak zonder avondeten mijn bed in.

Het hebben van een rouwbrein is onhandig, onpraktisch, slopend, ontwrichtend en deprimerend. Om maar een paar understatements te noemen.

Maar het ergste wat een rouwbrein kan doen, wat mijn rouwbrein met mij doet, is mij het gevoel geven dat dit allemaal niet waar is.
Dat Peter elk moment terug kan komen.
Dat ik de sleutel in de deur hoor en hij weer binnenstapt.
Dat hij 's ochtends naast mijn bed staat met een kop thee in zijn hand terwijl van beneden het gepruttel van het koffiezetapparaat voor zijn eerste mok koffie te horen is.
Dat er "Fijn!" klinkt als ik van een wandeling, boodschapje, uitje thuiskom en tegen beter weten in "Hoi! Ik ben er weer!" roep.
Dat ik zijn hand door mijn haar voel kroelen als ik op de bank zit.

En bovenop al dit ergste, is het nog erger dat het elke keer maar voor heel even is en dat het besef van nooit-meer daarna keihard toeslaat.
Het besef dat hij nooit meer zijn armen om mij heen zal slaan, mij dicht tegen zich aandrukt als ik zo, zo verdrietig ben. Nu ik zo aan het rouwen ben.

Het enige wat ik tegen mijn rouwbrein kan inzetten is het sluiten van mijn ogen, doorademen, zo rustig mogelijk doorademen en aan Peter en onze mooie momenten samen denken. Onze gelukkig zoveel mooie momenten samen.
En ook al helpt dat niet altijd - het verzacht de pijn wel iets.




maandag 14 april 2025

Weduwe


Wij werden aan elkaar voorgesteld. Ik kende haar niet - zij had al wat over mij gehoord. "O, u bent de weduwe," zei zij toen. Of dat niet erg confronterend, erg pijnlijk was, vroeg iemand mij later. Nee, minder dan je zou verwachten. Het werd ook niet op een botte manier gezegd, ze klonk juist meelevend.

Het was wel een raar moment van beseffen. Ja, ik ben nu een weduwe. Vandaag al, pas vier maanden en een dag. Weduwe.
Ik weet van weduwes die van die naam af willen. Zij zijn meer dan dat, vinden zij. Weduwe-zijn heeft een verdrietige, trieste klank en roept een beeld op van een alleen maar somber iemand. Vinden zij.
Ik vind dat niet. Misschien dat ik er ooit anders over ga denken maar nu niet.
Mijn Peter, mijn liefste is er niet meer en nu ben ik zonder hem. Als dat maakt dat ik nu een weduwe ben, zijn weduwe, dan is dat maar zo.

Maar onlangs moest ik een formulier invullen en een van de vragen was: "Wat is uw burgerlijke staat?".
En toen kwam ik erachter dat mijn burgerlijke staat nu "ongehuwd" is. Dat voor de wet op het moment van Peets overlijden ons huwelijk "automatisch" geëindigd is.
Automatisch. Geëindigd.
Over confronterend, pijnlijk en bot gesproken... Over godvergeten pijnlijk en bot gesproken...

Ja, ik ben een weduwe, Ik ben Peters weduwe. Maar hoe de wet of wat dan ook erover denkt, hoe vaak ik nog een vinkje achter "ongehuwd" zal moeten zetten - ik zal altijd, altijd zijn vrouw blijven. Voor mij zal ons huwelijk altijd, altijd blijven bestaan.

Altijd.


vrijdag 28 maart 2025

Ons liedje


Bij het afscheid van Peter werd Peaceful Easy Feeling van The Eagles als eerste nummer gespeeld. Op die muziek liepen wij met zijn kist de aula van het uitvaartcentrum binnen. 
Hoe moeilijk Peet en ik het ook vonden om over zijn "ooit" naderende afscheid te praten; ik wilde persé weten wat zijn muziekkeuzes zouden zijn. Het moest immers bij hem, muziekliefhebber in hart en nieren, passen maar ook bij mij. Over Peaceful Easy Feeling waren wij het meteen eens.

Vanaf het prille begin van onze verkering heeft Peter mij kennis laten maken met zijn favoriete muziek en artiesten. The Eagles stonden voor mij vrijwel meteen op nummer één, en dan vooral met dit nummer. Die muziek, die woorden...

I like the way your sparkling earrings lay
Against your skin, it's so brown
And I wanna sleep with you in the desert tonight
With a billion stars all around

En dan raakte hij mijn oorringen aan en streek over mijn wang. Zo verliefd als hij toen naar mij keek, zo kon hij bijna vijftig jaar later nog kijken.
Peaceful Easy Feeling was en bleef kortom ons liedje. 

Op zijn Facebookpagina postte Peter vaak zijn "Muzikaal juweeltje van de maand". Iets meer dan een jaar geleden was dat dit nummer en dit was wat hij erbij schreef:


Een vredig en rustig gevoel, het klinkt zo eenvoudig, niet groots en meeslepend, maar het was, het is, een belangrijk deel van het fundament van onze relatie. En dat is precies wat wij elkaar konden geven, wat wij bij elkaar vonden.
Natuurlijk was het niet altijd even vredig en rustig tussen ons. Wij waren, zijn allebei mensen met een stevige wil en kunnen (ahem) behoorlijk eigenwijs zijn maar onze botsingen duurden nooit lang en we vonden elkaar elke keer weer. 

Peets ziekteverloop was bepaald niet vredig en rustig. Zijn laatste uren waren dat uiteindelijk gelukkig wel. Tijdens die laatste uren lag hij naar mij toegekeerd. Zijn adem ging steeds rustiger, werd stilaan langzamer. Ik hield hem vast, streelde zijn haar, zijn gezicht. Ik kuste hem zachtjes. Op zijn voorhoofd, zijn ogen, zijn wangen, zijn lippen. Ik fluisterde hoeveel ik van hem hield; ik bleef het maar zeggen. Net zolang tot ik voelde en hoorde dat hij definitief weggleed en toen zei ik het weer, en weer. 

Ik houd van jou, Peetje.
Ik houd van jou.
Ik zal altijd van je blijven houden.
Altijd, Peet. Altijd.





zondag 23 maart 2025

Ik heb weer gelopen, Peet

 

Ik heb vanochtend hardgelopen, Peet. Voor het eerst sinds bijna een half jaar. Het lukte me niet om hard te lopen toen ik me ongerust begon te maken en ik kon het niet na die diagnose. Ik kon de tijd, onze tijd, mijn energie wel beter gebruiken.
En toen ging jij dood en werd alles wat ooit gewoon was anders. 

Maar vanochtend ben ik dus weer gegaan. Ik heb mijn loopplunje aangetrokken en ik ben naar beneden gegaan. Halverwege de trap heb ik bewust niet naar jouw stoel achter je computer gekeken. Want daar zou je immers niet zitten, naar mij opkijkend en glimlachend "Zo, dapper meisje..." zeggen. Ik heb niet gekeken want dan zou ik misschien wel gaan huilen en dat wilde ik niet. Huilend zou ik misschien niet meer willen, niet meer durven lopen.
Ik heb mijn schoenen aangetrokken en ben de deur uitgestapt. De deur die ik extra goed achter mij dicht moest doen omdat er nu niemand thuisbleef.

Ik ging voor een rustig en kort rondje. Rustig, kort en dus zonder te huilen. Af en toe miezerde het wat maar mijn wangen werden alleen nat van die lichte regen, niet van tranen. Zelfs niet toen op mijn looplijst Harry Styles "... you know it's not the same as it was..." zong. Al scheelde het niet veel.
Ik rende langs het ziekenhuis waar we nog maar vijf maanden geleden te horen kregen dat... nee, ik wilde niet huilen.
Ik rende langs jouw favoriete vijver, hier in onze wijk. Ik zag een man met jouw silhouet en je had het kunnen zijn, hè Peet. Hij droeg net zo'n jas als jij hebt. Had. O​, al die grote mannen met donkerblauwe jassen! Dichterbij gekomen bleek hij totaal niet op jou te lijken. Hoe kon het ook.
Ik rende door maar waar ik "vroeger" rende om mijn hoofd leeg te maken bleef ik aan jou denken. Aan jou. Aan ons. Aan wat was en niet meer is. Ik wilde niet huilen, ik wilde alleen maar lopen en herinneren.
Toen ik uiteindelijk onze straat inliep, toen ik ons huis zag ging ik steeds langzamer. En toen ik onze voordeur zag begonnen de tranen toch te stromen. Ik heb zó gehuild, Peetje, het was een wonder dat ik mijn sleutel in het slot kreeg.

Het was zo moeilijk, lieverd.
Zo moeilijk om die voordeur niet op een kier te zien staan, alvast opengedaan door jou omdat jij wist dat ik bijna thuis was.
Zo moeilijk om binnen te komen zonder dat jij naar mij toekwam en vroeg hoe het was gegaan.
Zo moeilijk om naar de badkamer te gaan zonder dat jij "Geef maar een seintje als je klaar bent, dan begin ik met het ontbijt!" zei, zoals elke, echt élke keer na een zondagloop.

Alles wat ooit gewoon was, is nu zo anders.
Jij, ik, wij, weekendontbijtjes, deuren die niet openstaan, hardlooprondjes... alles.
Zo anders, zo moeilijk.
Maar ik blijf lopen, Peet. Op hardloopschoenen en ook op gewone. Door de wijk, door dit andere, nog steeds zo moeilijke leven.
Desnoods huilend.



 
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...